De afgelopen jaren zijn er in Nederland veel beleidsinitiatieven geweest om in ‘creatieve steden’ het succes van de creatieve of culturele industrie te stimuleren. Maar waar hangt het succes van cultuurproducenten en hun artistieke product op eigenlijk van af, en hoe wordt een stad een hotspot voor culturele industrie? Michaël Deinema onderzocht hoe en waar culturele industrieën (zoals de uitgeverswereld en de architectuursector) zich sinds 1900 hebben ontwikkeld. Uit zijn analyse blijkt de geografische standvastigheid van de Nederlandse creatieve werkgelegenheid, en de kracht van oude lokale artistieke netwerken en cultuurinstellingen. In een stad als Amsterdam is de benodigde kennis en infrastructuur om te slagen in de moeilijke wereld van de cultuurproductie al sterker aanwezig dan in andere Nederlandse steden. De voordelen die erfenissen uit het verleden met zich meebrengen blijven actueel omdat jonge creatievelingen meestal moeten voortbouwen op bestaande kennis en netwerken om door te breken. Met al gevestigde ‘kunstwerelden’ is moeilijk te concurreren. Succes in het verleden biedt echter geen houvast voor het heden, blijkt uit de neergang van voormalig cultuurbastion Den Haag. Dit ligt deels aan een elitaire cultuurinfrastructuur die aanpassing aan gedemocratiseerde cultuurconsumptie tegenhoudt.
Deelname
Toegang vrij