Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Dhr. dr. Klaas Jan van den Berg (1964) is benoemd tot hoogleraar Chemische aspecten van conservering en restauratie van cultureel erfgoed, in het bijzonder schilderkunst, aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Het gaat om een deeltijdaanstelling aan de afdeling Kunst- en cultuurwetenschappen, mogelijk gemaakt door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) in het kader van de samenwerking met de UvA in het Ateliergebouw. Van den Berg zal het hoogleraarschap aan de UvA combineren met zijn functie als senior-onderzoeker bij de RCE.
Berg, Klaas Jan van den, hoogleraar FGw, Chemische apecten van conservering en restauratie van cultureel erfgoed, i.h.b. schilderkunst
Fotograaf: Dirk Gillissen

Klaas Jan van den Berg is specialist op het gebied van chemisch onderzoek naar schilderkunst, met name met betrekking tot de chemische en fysische eigenschappen van verfsystemen en de invloed hierop van restauratiemethoden. In zijn onderzoek richt hij zich op het vergroten van de kennis en het begrip van de chemische en fysische verouderingsprocessen van verf en andere materialen die in de schilderkunst worden gebruikt.

De ‘huid’ van schilderijen

Olieverf staat centraal in Van den Bergs werk, maar hij bestudeert ook andere materialen. Voorbeelden zijn natuurlijke en synthetische harsen, niet alleen toegepast door kunstenaars, maar ook bij restauratie, in de vorm van lijm of vernis. De laatste tijd houdt Van den Berg zich vooral bezig met de oppervlakte (‘de huid’) van kunstwerken, en de invloed van licht, vocht, en vervuiling op veranderingen in het uiterlijk ervan. Veel moderne schilderijen zijn niet beschermd door een vernis en dit betekent dat vuil en andere invloeden vanuit de lucht direct aangrijpen op het oppervlak van het schilderij. Daarnaast kan het verfoppervlak heel fragiel zijn, bijvoorbeeld als gevolg van het gebruik van inferieure materialen of een slechte schildertechniek. Ten slotte kan het verfoppervlak gevoelig zijn geworden voor vocht of oplosmiddelen en ook daardoor een groot probleem vormen voor de restaurator.

“Het begrijpen van de fundamentele processen die een rol spelen bij al deze veranderingen en de veranderingen in het uiterlijk van het werk die daarmee gepaard gaan, is belangrijk voor de waardering van het kunstwerk en de manier waarop wij er mee omgaan”, vertelt Van den Berg. “Ik probeer zo de conservator en restaurator te helpen tot meer gefundeerde afwegingen te komen bij besluitvorming over eventuele restauratie-ingrepen en waar mogelijk ook alternatieven te bieden.”

Technologische ontwikkelingen

Als hoogleraar aan de UvA gaat Van den Berg zich verder richten op het verbreden en verdiepen van de kennis over de materiële veranderingen die schilderijen na hun creatie ondergaan en manieren waarop deze veranderingen vertraagd kunnen worden of zelfs ongedaan gemaakt. In zijn onderwijs, vooral gericht op de studenten van de opleiding Conservering en Restauratie van Cultureel Erfgoed, wil Van den Berg aansluiten bij de technologische ontwikkelingen van de laatste tijd, waarbij hij het gebruik van natuurwetenschappelijke analyseapparatuur nader in het bereik van restauratoren wil brengen.

Over Van den Berg

Van den Berg studeerde Scheikunde in Utrecht en promoveerde, eveneens in de Scheikunde, in 1994 aan de UvA. Hij heeft een ruime ervaring met universitair onderwijs en de begeleiding van studenten en promovendi, onder andere aan de UvA. Daarbij is hij al meer dan vijftien jaar betrokken bij vooraanstaande instituten op het terrein van conservering en restauratie: het Courtauld Institute of Art in Londen en de Stichting Restauratie Atelier Limburg (SRAL) in Maastricht, meer recentelijk in combinatie met de Universiteit van Amsterdam.  Sinds 2000 werkt Van den Berg als senior-onderzoeker bij de RCE (voorheen Instituut Collectie Nederland).