Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Edo Richard is benoemd tot hoogleraar Neurologie, in het bijzonder klinisch wetenschappelijk onderzoek naar de vasculaire component van dementie vanuit het populatie perspectief, aan de Faculteit der Geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam (UvA-Amsterdam UMC). De leerstoel wordt mogelijk gemaakt door het Hans van Crevel Fonds.
Edo Richard

De nieuwe leerstoel bij Amsterdam UMC is bijzonder, omdat deze is gevestigd binnen de afdeling Public and Occupational Health. ‘Samenwerkingen zoals deze hebben de toekomst’, aldus Richard.

Eén dag in de week doet Richard onderzoek in Amsterdam; de rest van de week werkt hij als neuroloog en klinisch onderzoeker bij Radboudumc in Nijmegen. Maar in de praktijk sluiten de twee aanstellingen naadloos op elkaar aan. Richard werkt al meer dan tien jaar samen met huisartsen en met de leerstoel wil hij deze samenwerking versterken. Dementie ontstaat meestal pas op oudere leeftijd. Daarom duurt onderzoek naar preventie van dementie langer. De samenwerking met public health versterkte de mogelijkheden voor grootschalig onderzoek. Richard: ‘De samenwerking tussen neurologie, huisartsgeneeskunde en public health vind ik een enorme meerwaarde voor het onderzoek. Door de samenwerking met huisartsen komen vragen die ontstaan in de praktijk naar voren, dit zijn per definitie belangrijke vragen voor de patiënt.’

Oorzaken dementie

De term dementie is een overkoepelende term. Dementie is een ziekte van de hersenen waardoor het denken niet goed meer gaat. Richard: ‘Hier kunnen verschillende oorzaken voor zijn. De ziekte van Alzheimer komt het meeste voor, veroorzaakt door eiwitneerslag in de hersenen. Een andere veelvoorkomende variant, vasculaire dementie, komt door vaatschade in de hersenen. We weten nog te weinig over de oorzaken van dementie. Dertig tot veertig procent van alle gevallen is waarschijnlijk gerelateerd aan vasculaire risicofactoren zoals hoge bloeddruk, overgewicht, suikerziekte of te weinig beweging. De meeste mensen die op hoge leeftijd dementie krijgen, hebben een mengvorm van beide varianten. Een betere behandeling van risicofactoren kan het ontstaan van de ziekte mogelijk uitstellen.’

Onderzoek naar preventiemiddelen

De effecten van de verschillende risicofactoren zijn in de praktijk lastig uit elkaar te halen, bijvoorbeeld de effecten van suikerziekte, roken of te weinig bewegen op het ontstaan van dementie. Richard onderzoekt met grote gerandomiseerde trials de behandeling van alle risicofactoren tegelijk. ‘We proberen bijvoorbeeld mensen hun leefstijl te laten verbeteren samen met een coach en een app waarin patiënten doelen stellen en hun voortgang monitoren. Op deze manier hopen we risicofactoren te verbeteren, en we hopen dat dit zich zal vertalen naar minder cognitieve achteruitgang en minder dementie op de lange termijn.’

Causale verbanden aantonen

Onderzoek naar grote groepen mensen laat mogelijke verbanden zien tussen verschillende leefstijl gerelateerde risicofactoren en dementie. Richard: ‘We hebben al veel kennis over verbanden uit cohortonderzoek, maar hoe vertalen we dit naar interventies gericht op het voorkómen van dementie?’ Hij geeft aan dat we niet weten of eerder gevonden verbanden causaal zijn. Dit wil hij met zijn onderzoek wel gaan aantonen. ‘Als je aantoont dat een hogere bloeddruk op middelbare leeftijd een verhoogd risico op dementie geeft, dan is daarmee niet gezegd dat het risico op dementie vermindert als de bloeddruk daalt.’ Richard vindt het belangrijk om met zijn hoogleraarschap aandacht te besteden aan de groep die het hoogste risico heeft op dementie maar die nu onvoldoende preventieve zorg krijgt. Dit zijn volgens hem bijvoorbeeld mensen met een lage sociaaleconomische status en migrantenpopulaties. ‘In een stad als Amsterdam zouden we ons daar op kunnen en moeten richten. Een van onze grote preventieonderzoeken richt zich nu ook op mensen met een lage sociaal economische status.’ Ook dit onderzoek baseert zich op een smartphone applicatie, uitgevoerd in Engeland maar gecoördineerd vanuit Nederland. ‘Goed bedoelde leefstijladviezen komen nu nog te weinig terecht bij de mensen die deze daadwerkelijk nodig hebben.’