Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
De Tesla Minor van de UvA is uniek in zijn soort: vijf maanden lang werken masterstudenten aan een consultancyproject voor een externe opdrachtgever én aan hun (persoonlijke) ontwikkeling. Alle projecten waar de studenten aan werken, hebben te maken met (sociale) duurzaamheid. Dit jaar kijken ze bijvoorbeeld hoe de inzet van operatiekamers in een nieuw ziekenhuis geoptimaliseerd kan worden en hoe het hergebruik van producten in de bouwsector gestimuleerd kan worden. ‘De Tesla Minor is heel anders dan alles wat ik hiervoor heb gedaan op de universiteit’, aldus student Davita van Raamsdonk.

‘In de Tesla Minor komen wetenschap, bedrijfsleven en maatschappij samen’, vertelt docent Linda van Soolingen. ‘Het is een consultancy minor. Dat wil zeggen dat de studenten werken aan concrete adviezen en oplossingen voor een complex vraagstuk voor een echte, externe opdrachtgever - van kleine start-ups tot aan grote organisaties.’

Het Spaarne Gasthuis van de toekomst

Een van de projecten dit jaar is in opdracht van het Spaarne Gasthuis in Haarlem/Hoofddorp, dat een nieuwe locatie aan het bouwen is. Jaime Pereira (student Bioinformatics and Systems Biology) onderzoekt met Maaike van der Rhee (Brain and Cognitive Sciences) en Sabine Gnodde (Physiology of Synapses and Networks) hoe de inzet van de operatiekamers in het nieuwe ziekenhuis geoptimaliseerd kan worden. ‘De operatiekamer is een van de belangrijkste faciliteiten in het ziekenhuis, en de grootste uitgavenpost en inkomstenbron van een ziekenhuis. Het is daarom heel belangrijk dat de processen rondom operaties in het ziekenhuis zo efficiënt mogelijk worden ingericht. De komst van de nieuwe locatie is daar het uitgelezen moment voor’, licht Pereira toe.

Studenten Maaike, Sabine en Jaime
Studenten Maaike, Sabine en Jaime

‘We zijn eerst op zoek gegaan naar de bottlenecks in het traject van aankomst in het ziekenhuis tot en met de operatie door in de praktijk patiënten te volgen op hun ‘reis’ door het ziekenhuis. De grote knelpunten blijken de holding room, waar patiënten verblijven totdat ze naar de ok worden gebracht, en het preppen van patiënten voor hun operatie. Patiënten komen te vroeg of te laat aan voor de operatie, wat natuurlijk samenhangt met hoe lang de voorafgaande operatie duurt. We bekijken hoe we met behulp van AI en machine learning betere voorspellingen over de operatieduur kunnen doen. Daarnaast richten we ons op aanpassingen die het management in de procedures zou kunnen doen. Zo zijn we bezig met een ‘ticket-to-ride’-systeem. Op die ticket voert het verplegend personeel alle voor de operatie noodzakelijke informatie in over de patiënt en vervolgens wordt dat meegegeven aan een transporter die de patiënt naar de ok brengt. De verpleging hoeft dan niet meer mee te lopen en dat kan de druk op hen verlagen. Ook doen we aanbevelingen voor het gebruiksvriendelijker maken van de software die het ziekenhuispersoneel moet gebruiken voor de vragenlijsten aan patiënten.’

TNO’s Residual Value Calculator

Een ander groepje studenten doet een project voor TNO. Davita van Raamsdonk (Chemistry) onderzoekt samen met Andreas Pingouras (Brain and Cognitive Sciences) de ‘residual value calculator’ van TNO. ‘De bouwsector heeft een grote impact op het milieu. Het is belangrijk om waar mogelijk de uitstoot van CO2 door de bouw te reduceren. In de bouw wordt nu nog vooral lineair gewerkt: iets wordt gemaakt, gebruikt en daarna weggegooid. Dit terwijl er nog geld kan zitten in bouwproducten. Om de bouwsector te stimuleren over te schakelen naar een circulair model heeft TNO de residual value calculator ontwikkeld’, vertelt Van Raamsdonk. ‘Die berekent wat de financiële restwaarde van een bouwproduct is aan het eind van een levensduur. Denk bijvoorbeeld aan binnenwanden in een gebouw. Als de eigenaar van het gebouw de ruimte anders wil gaan indelen, wordt zo’n wand nu meestal gesloopt en weggegooid. Maar als je bij de initiële productie aanpassingen zou doen in bijvoorbeeld de manier van monteren, kun je de wand makkelijker verwijderen en hergebruiken. De restwaarde is in dat geval het geld dat bespaard wordt omdat de wand niet opnieuw geproduceerd hoeft te worden, minus de kosten voor eventueel tussentijds onderhoud.’

Studenten Andreas en Davita
Studenten Andreas en Davita

De methode van TNO werkt op kleine schaal efficiënt, maar om de calculator op grote schaal te kunnen inzetten is van een zeer groot aantal producten informatie nodig en dat kost heel veel tijd. ‘Andreas en ik kijken naar de karakteristieken van allerlei producten in de bouw en de overeenkomsten ertussen om zo tot correlaties te kunnen komen. Op die manier komen we te weten welke productkenmerken de restwaarde beïnvloeden en op welke manier, zonder dat we dat voor ieder product individueel hoeven te bepalen. TNO hoopt deze inzichten te gebruiken om restwaarde op een grote schaal te kunnen inzetten. Het uiteindelijke doel is om designers en ondernemers op de hoogte te stellen van betere ontwerpkeuzes die een circulaire economie stimuleren, waarin restwaarde kan fungeren als een financiële stimulus.’

Docent Linda van Soolingen
Docent Linda van Soolingen

‘Uit je comfortzone’

Van Soolingen: ‘Mijn collega Jarik Guijt en ik zijn ontzettend trots op wat onze studenten in korte tijd in de projecten weten neer te zetten. Dat is heel bijzonder. Wat ook heel bijzonder is – en wat de minor anders maakt dan andere minors en vakken  – is dat het werken aan de projecten slechts de helft van het programma beslaat. De andere helft van de tijd volgen de studenten trainingen, workshops en lezingen. Zo krijgen de studenten trainingen in bijvoorbeeld projectwerk, lezingen over horizontaal organiseren, en sporten ze drie keer per week met elkaar; van bootcamp en kickboksen tot aan surfen en salsadansen. Ook is persoonlijke ontwikkeling een belangrijk onderdeel van de minor. We geven de studenten veel inspraak in het programma. Er zijn commissies voor de verschillende onderdelen en iedere student zit in zo’n commissie.’

Van Raamsdonk is erg enthousiast over de minor: ‘Het is ontzettend divers. De ene keer ben je de hele dag met je project bezig. De volgende dag heb je een theaterworkshop die je compleet uit je comfortzone haalt. Je maakt veel met elkaar mee en dat brengt je als groep dicht bij elkaar. Het mooiste is misschien wel dat je tegelijkertijd bezig bent je met jezelf en met iets waar de maatschappij beter van kan worden.’ Ook Pereira is lovend. ‘Vooral het interdisciplinaire karakter en het samenwerken met andere studenten spreekt mij enorm aan. Voordat ik deze minor deed, heb ik altijd individuele opdrachten gedaan in mijn onderzoek en stage. Ik merk nu hoe waardevol samenwerken is. Iedereen komt van verschillende opleidingen en heeft een andere achtergrond. Daardoor vul je elkaar echt aan.’

Over de minor

De Tesla Minor is een voltijdsprogramma voor 30 ec dat vijf maanden duurt. De minor ging in 2013 van start en wordt jaarlijks in het tweede semester aangeboden aan studenten in het tweede jaar van hun master. Het is een selectieve minor: er worden maximaal 24 studenten per semester toegelaten, op basis van een sollicitatie. Ook studenten van andere universiteiten dan de UvA kunnen meedoen.