Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
In de toekomst zullen mensen steeds vaker in contact komen met ‘sociale robots’ – robots die speciaal zijn ontworpen voor interactie met mensen. Ook kinderen zullen dergelijke robots waarschijnlijk steeds vaker tegenkomen – bijvoorbeeld op school of in het ziekenhuis. UvA-communicatiewetenschapper Caroline van Straten deed de afgelopen jaren onderzoek naar zogenoemde kind-robot relaties. Zij verdedigt haar proefschrift over dit onderwerp op vrijdag 12 november aan de Universiteit van Amsterdam (UvA).
Jongen speelt met NAO (foto: Shutterstock)
Jongen speelt met NAO (foto: Shutterstock)

Eerder onderzoek heeft aangetoon dat kinderen robots al gauw als een soort vriendjes zien, en dat robots kinderen zodoende bijvoorbeeld gezelschap zouden kunnen houden tijdens een verblijf in het ziekenhuis. ‘Kind-robot relaties gaan waarschijnlijk deel uitmaken van onze toekomst, maar veel theoretische en praktische vragen hieromtrent blijven vooralsnog onbeantwoord’, vertelt Van Straten.

In haar onderzoek ontwikkelde Van Straten drie vragenlijstinstrumenten om kinderen hun gevoelens van vriendschap met, vertrouwen in, en sociale steun door een robot te kunnen meten. De instrumenten kunnen door wetenschappers, maar ook in de praktijk (bijvoorbeeld door zorgprofessionals), worden gebruikt om de reacties van kinderen op robots in hun directe omgeving te onderzoeken. Van Straten voerde vervolgens experimenten uit, waarin ze individuele interacties tussen basisschoolkinderen en een robot onderzocht.

Transparantie over sociale robots

In de afgelopen jaren is de roep om transparantie over sociale robots toegenomen. Vanuit ethisch oogpunt beargumenteren sommige wetenschappers dat we moeten vermijden een verkeerde indruk te wekken van wat robots wel en niet zijn, en dat we in plaats daarvan – zeker tegenover kinderen – volledig open moeten zijn over wat sociale robots nu precies wel en niet kunnen. Kinderen hebben echter een bewezen neiging om sociale banden aan te gaan met niet-menselijke entiteiten (zoals knuffels) en zouden dus vriendschappelijke relaties met robots kunnen ontwikkelen, ook als zij begrijpen dat dat geen levende wezens zijn. Het onderzoek van Van Straten wijst echter uit dat open zijn tegen kinderen door hen te vertellen dat een robot geen menselijke psychologische capaciteiten bezit en niet autonoom kan functioneren, tenminste tot op zekere hoogte kan veranderen hoe kinderen een sociale robot zien en hoe zij zich daartoe verhouden.

Een robot als vriendje

‘Onze bevindingen laten zien dat kinderen robots soms als potentiële vriendjes zien, ongeacht hun kennis over de technologische beperkingen en de werking van een robot. Dit impliceert dat we eventuele voordelen van de relatievorming tussen kinderen en robots mogelijk kunnen bereiken zonder kinderen te 'misleiden' door ze te laten denken dat robots capabeler en socialer zijn dan ze op dit moment in werkelijkheid zijn,' aldus Van Straten. Ze benadrukt dat toekomstige studies deze mogelijkheid verder dienen te onderzoeken, en wijst erop dat kinderen hun neiging om een robot als een vriendje te zien mogelijk afhankelijk is van het uiterlijk van de robot. ‘Het is dus belangrijk onderzoek te doen naar verschillende soorten robots. Robots die ontworpen zijn om er menselijk en schattig uit te zien, kunnen het ontstaan van robot-kind relaties wellicht in de hand werken. Mogelijk reageren kinderen anders op robots die bijvoorbeeld een meer mechanisch uiterlijk hebben.’

Van Straten ziet veel kansen voor toekomstig onderzoek in haar veld, dat hard nodig is om zowel het ontstaan als de mogelijke gevolgen van kind-robot relaties uiteindelijk beter te begrijpen. ‘Kinderen zullen waarschijnlijk relaties met robots aangaan, ongeacht onze houding ten opzichte van deze nieuwe soort sociale band. Maar in plaats van ons, in dit licht, af te vragen hoe we robots steeds menselijker kunnen maken, moeten we ons misschien afvragen hoe weinig er nu eigenlijk nodig is om kinderen sociale robots als potentiële vriendjes te laten beschouwen – en of het ontstaan van kind-robot relaties per se iets wenselijks is.’

Promotiegegevens

Caroline van Straten: The next best friend? How children perceive and relate to a social robot. Promotor is prof. dr. J. Peter; copromotoren zijn dr. R.J. Kühne and dr. A. Barco Martelo.

Het onderzoek van Van Straten werd mogelijk gemaakt door financiële steun van de European Research Council (ERC), middels de consolidator grant toegekend aan prof. dr. Jochen Peter.

Tijd en locatie

De promotie van Van Straten vindt plaats op vrijdag 12 november, om 16.00 uur, in de Agnietenkapel van de UvA.