Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Iets meer dan de helft - ongeveer 3.660 - van alle nu levende talen in de wereld, wordt bedreigd, is stervende of zo goed als dood. Dit blijkt uit een nieuwe overzichtsstudie van taalkundigen, onder wie Frank Seifart van de Universiteit van Amsterdam (UvA). De onderzoekers brachten het documenteren en beschrijven van bedreigde talen in de afgelopen vijfentwintig in kaart. Ook roepen zij op het onderzoek naar kleine en bedreigde talen te intensiveren. De studie wordt gepubliceerd in de december-editie van het wetenschappelijke tijdschrift ‘Language’.
Klankstructuur
Beeld: Flickr-CC-Tobiasmik

De nieuwe studie bevat de tot nog toe meest betrouwbare cijfers van bedreigde talen. Meer dan de helft van de bijna 7.000 levende talen is momenteel bedreigd. Ongeveer 600 hiervan zijn al bijna uitgestorven; zij worden alleen nog af en toe gesproken door de generatie van grootouders. Zo’n 950 bedreigde talen worden nog wel ook door kinderen gesproken, maar het aandeel kinderen dat deze talen verwerft wordt alsmaar kleiner. Seifart en zijn collega’s waarschuwen dat als deze ontwikkeling niet wordt omgekeerd, ook die talen zullen uitsterven.

Follow-up

De studie is een follow-up van een overzichtsartikel van Ken Hale, ‘Endangered languages. On endangered languages and the safeguarding of diversity, dat in 1992 verscheen in ‘Language’. Om de huidige stand van zaken wat betreft bedreigde talen te kunnen inschatten, bundelden de onderzoekers data van drie grote bronnen: de Catalogue of Endangered Languages (ELCat), de Atlas of the World's Languages in Danger van UNESCO, en de taalcatalogus Ethnologue. Het onderzoek verschijnt vlak voor aanvang van 2019, UNESCO’s Internationaal Jaar van de Inheemse Talen.

Vooruitgang én tekortkomingen

De onderzoekers zien zowel significante vooruitgang als kritieke tekortkomingen wat betreft onze kennis over bedreigde talen. Met een groeiend netwerk van onderzoekers die talen van over de hele wereld documenteren, en door technologische hulp in het verzamelen, verwerken en bewaren van data, is onze wetenschappelijke kennis van talen in de afgelopen vijfentwintig jaar sterk gegroeid. Ook de betrokkenheid van inheemse onderzoekers bij hun eigen talen nam toe. Dit alles leidde ertoe dat in die vijfentwintig jaar vele honderden talen zijn gedocumenteerd in duurzame audio- en videocollecties, en in grammatica’s en lexicons. ‘We hebben echter ook gevonden dat meer dan een derde van alle talen ter wereld, inclusief meer dan 1.400 bedreigde talen, nog steeds onvoldoende beschreven is’, vertelt Seifart. ‘Zelfs basale informatie met betrekking tot hun grammatica of lexicon ontbreekt. Laat staan dat we beschikken over gedegen documentatie van cultuurspecifiek taalgebruik.’

Alles op alles zetten

Het is volgens Seifart dan ook hoog tijd om de noodklok te luiden. ‘Het verlies is in alle opzichten gigantisch als we als taalkundigen niet alles op alles zetten. Denk aan de documentatie van taalvariaties die telkens weer tot de ontdekking van nieuwe fenomenen leidt en waarmee we ons canon van grammaticale categorieën kunnen verbreden. We hebben ook geheel nieuwe betekenisdomeinen ontdekt en ook compleet nieuwe spraakgeluiden. Naast zulke kerncategorieën van taalstructuur leidt onderzoek naar kleine en bedreigde talen tot meer kennis over taalverwerving en taalverwerking, en over hoe een taal kan evolueren - zelfs binnen één generatie. Volop redenen dus om het onderzoek te intensiveren.’

Publicatiegegevens

Frank Seifart, Nicholas Evans, Harald Hammarström & Stephen C. Levinson: ‘Language documentation twenty-five years on’, in: Language (december 2018).