Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Nederlanders zijn bereid om de Europese Unie een centralere rol te geven bij het bestrijden van een epidemie. Dit blijkt uit een enquête die is uitgevoerd vóór de uitbraak van het coronavirus door een interdisciplinair onderzoeksteam van de UvA.

De analyse van de enquête is gepubliceerd door VoxEU; een beknopte samenvatting is te vinden op POLITICO. In hun analyse voeren de onderzoekers sociale en economische argumenten aan waarom de EU de aankoop, opslag en inzet van medische noodmiddelen gecentraliseerd moet aanpakken. Ook roepen zij de politiek op tot een gezamenlijke Europese aanpak.

Charles Clegg, FlickrCC

Traditioneel worden medicijnen tegen besmettelijke ziektes grotendeels op nationaal niveau aangekocht en opgeslagen. In hun enquête vroegen de onderzoekers Nederlandse burgers - nog voor de uitbraak van COVID-19 - of ze erachter zouden staan als de EU de gemeenschappelijke aankoop, opslag en gecoördineerde inzet van medicijnen tegen epidemieën zou gaan uitvoeren. Een substantieel deel van de respondenten was hier voorstander van; slechts een minderheid bleek tegen. De onderzoekers herhalen de enquête nu op grotere schaal in vijf Europese lidstaten.

Vrijwillig systeem

De idee is volgens de onderzoekers niet nieuw. De Europese Commissie probeert al sinds de uitbraken van SARS en vogelgriep om gezamenlijk medische noodmiddelen in te kopen. Maar het lukte pas echt om hier regelgeving voor te maken na de varkensgriep, toen veel landen te veel vaccins inkochten, en er voor sommige landen niets overbleef. Anders dan de Commissie wilde, blijft dit echter een vrijwillig systeem.

Recent is er door 15 landen een aanbesteding gedaan voor een pandemisch griepvaccin, en nu is er door 25 landen ook een aanbesteding voor hulpmiddelen in de strijd tegen COVID-19. Maar de onderzoekers zijn kritisch. Het blijft een gebrekkig systeem: de toewijzing gebeurt op basis van de overeenkomst, met slechts een beperkte flexibiliteit om prioriteit te geven aan lidstaten waar de nood het hoogst is, zo stellen ze.

Wat moet er gebeuren?

De onderzoekers stellen dat aanschaf, opslag en toewijzing van medicijnen voor grootschalige en gevaarlijke infectieziektes vanuit centraal EU-niveau dienen te gebeuren. Voor een gezamenlijk opslag is ook een gezamenlijke aanschaf van medicijnen nodig met centrale zeggenschap vanuit de EU. Dit heeft als voordeel dat er bij de aankoop een sterkere positie is ten opzichte van fabrikanten, die landen niet tegen elkaar kunnen uitspelen door te dreigen niet te leveren als ze niet voldoende betalen. Gezamenlijke aanschaf en opslag moeten ook gepaard gaan met een centraal aangestuurde inzet van medicijnen. In het verleden stonden de lidstaten huiverig tegenover dergelijke gezamenlijke Europese aanpak. We zien nu hoe rampzalig het kan aflopen als het ‘ieder voor zich’ is. Het onderzoek laat zien dat er bij burgers een grote bereidheid is tot Europese solidariteit om een gezondheidscrisis tegen te gaan. Hopelijk volgt de politiek, besluiten de onderzoekers.

Interdisciplinaire benadering

Het onderzoek is uitgevoerd door een team waarin verschillende wetenschappelijke disciplines vertegenwoordigd zijn, bestaande uit: Anniek de Ruijter (universitair hoofdocent EU-Gezondheidsrecht), Roel Beetsma (hoogleraar Macro-economie), Brian Burgoon (hoogleraar Internationale en vergelijkende politieke economie), Francesco Nicoli (tot voor kort onderzoeker bij het AISSR-UvA en nu universitair docent Economisch beleid aan de Universiteit van Gent) en Frank Vandenbroucke (universiteitshoogleraar).

De studie is mogelijk gemaakt door het Amsterdam Centre for European Studies.