Anti-oorlogsactivist en oud-medewerker van de UvA David Truong (1945) is op 26 juni 2014 overleden in Penang, Maleisië.
Als zoon van een Vietnamese presidentskandidaat die het had opgenomen tegen de pro-Amerikaanse Nguyen Van Thieu, raakte Truong tijdens zijn studie economie aan de Stanford universiteit betrokken bij het verzet tegen de Vietnam-oorlog.
Bij de in 1978 gevoerde herstelbetalings-onderhandelingen tussen de VS en Vietnam werd hij door de FBI beschuldigd van het lekken van geheime documenten aan de Vietnamese delegatie in Parijs. In werkelijkheid waren deze onderhandelingen een wassen neus en de geheime documenten grotendeels kopieën van openbare stukken van het Amerikaanse Congres. De Amerikanen waren niet van plan Vietnam iets te betalen en de Vietnamese onderhandelaars overspeelden hun hand door te veel te eisen en zich te baseren op valse beloften van de toenmalige president Richard Nixon.
Truong werd slachtoffer van slechte verliezers en overmoedige winnaars. Hij en een met de Amerikaanse Vietnambeweging sympathiserende ambtenaar werden door de FBI met behulp van omstreden afluistermethodes in de val gelokt. Kopieën van wat we tegenwoordig als Twitter zouden bestempelen - 'diplomatiek gekeuvel' volgens ingewijden - werden Truong fataal. Hij en zijn Amerikaanse lotgenoot werden op wankele gronden tot vijftien jaar veroordeeld voor spionage. In de slotrede van zijn proces, die nog eens zijn intense humanitaire betrokkenheid bij zijn land van herkomst illustreerde, sprak David de profetische woorden dat '(E)ens jonge Amerikanen (...) zich na een bezoek aan Vietnam de vraag zullen stellen wat er eigenlijk in dat land is gebeurd en waarom een machtig land als de VS onverschillig bleef voor de massaslachting die het in dat kleine land Vietnam had aangericht'.
Zijn verhaal is uitvoerig beschreven in Nayan Chanda's boek Brotherhood at War, dat vooral ingaat op de oorlog tussen Vietnam en China in 1979. Medio jaren tachtig wist Truong via een gratieverzoek herziening van zijn straf te krijgen, op voorwaarde dat hij de VS zou verlaten. Leden van de Amerikaanse Vietnam-beweging namen contact op met hun vrienden in het buitenland, onder meer in Nederland.
Maarten van Dullemen, oprichter van het Vietnambulletin en redacteur bij De Groene Amsterdammer nam het op voor Truong. Mensenrechtenadvocaat Willem van Bennekom wist een asielaanvraag van Truong met succes te verdedigen. Uiteindelijk kon hij naar Nederland komen als politiek vluchteling, toen de Universiteit van Amsterdam een van de tien vluchtelingenplaatsen aan hem ter beschikking stelde. Truong had op dat moment vijf jaar van zijn straf uitgezeten. Dankzij het aanbod van de UvA kon Truong zijn leven elders herpakken.
David kwam terecht bij de vakgroep Internationale Betrekkingen. Zijn Amerikaanse vrouw, Carolyn Gates, met wie hij in 1981 in het huwelijk was getreden, werkte eveneens als econoom enige tijd bij collega Michael Ellman. Beiden kregen kort na hun aankomst de Nederlandse nationaliteit. Samen werkten ze zo'n zeven jaar voor de UvA. Ze vertrokken eind jaren negentig naar Singapore, Vietnam, Syrië en Indonesië. Als consultant voor de Europese Commissie in Hanoi bereidde David de toelating voor van Vietnam tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO). In die jaren zagen we elkaar vaak. Ik werkte in Hanoi voor de UvA en de Social Science Research Council. Zijn diepe kennis van de Vietnamese cultuur was een bron van inspiratie. Hij fungeerde voor mij als actief geweten in een land dat zich uit de knellende banden van het verleden aan het losmaken was. In 2005 zond Brussel hem en Carolyn naar Jakarta, maar we bleven elkaar met grote regelmaat zien in Nederland en in Zuidoost-Azië.
Zijn dood als gevolg van een zeldzame vorm van sarcoma leidde tot uitvoerige In Memoriams in de New York Times en The Washington Post. Wie met de kennis van nu, gevoed door Wikileaks en de onthullingen van Snowden, terugkijkt op David Truongs 'casus', ziet een beeld van een klokkenluider die met onwettige middelen en een klakkeloos beroep op 'de nationale veiligheid' gestraft werd voor wat hij als zijn plicht beschouwde. Met zijn vroegtijdige dood komt ook een einde aan zijn plannen zijn memoires te schrijven. Rust zacht, dappere vriend.
John Kleinen was tot 2013 als universitair hoofddocent verbonden aan de UvA, waar hij verantwoordelijk was voor de studie van de antropologie en geschiedenis van Zuidoost-Azië, in het bijzonder Vietnam. Kleinen doceerde tevens visuele antropologie (www.cameralucida.nl). Eind jaren zeventig en begin jaren tachtig was hij medewerker van De Groene Amsterdammer en staflid bij de toenmalige vakgroep Zuid- en Zuidoost-Azië. Mede daardoor leerde hij David Truong kennen, met wie hij een nauwe vriendschap kreeg.