
Wie: Amade M’charek (1967)
Wat: Hoogleraar Antropologie van de wetenschap
Studie: Politicologie, met bijvakken uit de Sociologie, Filosofie en Economie
Eerste baan: Bollenpellen
Favoriete plek op de UvA: De Common Room van de afdeling Antropologie
Onmisbaar: Vrienden en collega’s met wie ik gesprekken kan voeren over de ingewikkelde aspecten van onderzoek
Amade M’charek (1967) is dochter van eerste generatie migranten uit Tunesië. Ze besluit na de middelbare school in Aerdenhout politicologie aan de UvA te studeren. Na een overweldigend begin, breidt ze haar vakkenpakket uit en bloeit ze helemaal op door filosofie. Dit leidt tot een afstudeerscriptie over de Human Genome Project. Genetica blijft haar enthousiasmeren en na verder promotieonderzoek en verscheidene successen wordt ze uiteindelijk hoogleraar Antropologie.
Van politicologie via economie, filosofie en sociologie naar antropologie. Interessante weg, vertel...
'Nou, hoewel de opleiding politicologie nu enorm is veranderd, vond ik het toentertijd wat te oppervlakkig, ook al was ik politiek geëngageerd. Daarom breidde ik mijn vakkenpakket uit. Economie, in het bijzonder de geschiedenis van het economisch denken en politieke economie, vond ik fantastisch, maar vooral bij de filosofische vakken vond ik de intellectuele uitdaging die ik zocht. Daardoor leerde ik van studeren houden. Geïnspireerd door die filosofische vakken schreef ik mijn afstudeerscriptie over het Human Genome Project (HGP). Dat was toen in opkomst en moest de eerste genetische kaart van ons menselijke DNA produceren. Een enorme ontwikkeling, maar niemand had het erover. Het HGP was het eerste voorproefje van wat er stond te gebeuren binnen de genetica. Door het Belle van Zuylen Instituut voor gender en culturele studies van de UvA werd ik gevraagd promotieonderzoek te doen naar de genetica. Omdat ik me diep interesseerde voor de genetica koos ik voor participerend onderzoek. Ik had het niet gestudeerd, maar ben via mijn onderzoek dus steeds meer antropoloog geworden.'
Als wetenschapper kun je dingen bewerkstelligen en bijdragen aan de samenleving.
Je ging niet direct als antropoloog aan de slag. Hoe ben je uiteindelijk hoogleraar antropologie geworden?
'Na afronding van mijn proefschrift werkte ik een tijdje als populatiegeneticus in Leiden. Daarna ging ik aan de slag bij de vakgroep Biologie van de UvA. Ik werd universitair docent en snel daarna universitair hoofddocent. In die tijd, begin jaren 2000, ontwikkelde ik twee interdisciplinaire masters, die de hele bètafaculteit overkoepelden. De eerste master was Science, Technology and Public Management en de andere was de master Forensic Science. Die laatste bestaat nog steeds en is een kruispunt waar allerlei wetenschappelijke achtergronden en disciplines samenkomen. Ik had studenten van alle bètaopleidingen in mijn klassen, wat mijn werk erg interessant en inspirerend maakte. In 2008 ben ik gevraagd om toe te treden als universitair hoofddocent bij de afdeling Antropologie. Toen ik in 2014 door het European Research Counsil een ERC-Consolidatorbeurs van 2 miljoen euro kreeg toegewezen, maakte ik de promotie naar hoogleraar Antropologie.'
Antropologen zijn bij uitstek experts op het gebied van participerend onderzoek.
Als hoogleraar kun je meer bijdragen aan de maatschappij dan mensen denken, toch?
'Lesgeven is maar een klein onderdeel van mijn werk. Ik doe vooral veel onderzoek en concentreer mij met name op mijn ERC-project RaceFaceID. Dit project gaat over forensische identificatietechnieken waarmee een gezicht gegeven wordt aan een onbekende verdachte of slachtoffer. Het gaat hierbij om nieuwe genetische technieken zoals DNA-fenotypering én om klassieke technieken als schedelreconstructies. Dit geven van een gezicht is clusterwerk dat langzaam moet uitmonden in een te individualiseren gezicht, in de zoektocht naar de identiteit van een onbekende. Ik houd me nu ook bezig met een niche binnen dit project, waarin ik kijk naar het gebruik van forensische technieken voor het identificeren van verdronken migranten. Ik kom net terug uit Tunesië, waar afgelopen week alleen al tachtig verdronken vluchtelingen zijn aangespoeld. De lichamen van die mensen zijn onherkenbaar geworden en het is vaak onduidelijk waar ze vandaan komen. Door forensische identificatie moeten zij een naam kunnen krijgen. Ik hoop met mijn onderzoek de gevolgen van de Europese grenspolitiek nog meer tot een thema te kunnen maken en het dicht bij de mensen te kunnen houden. Mensen hebben vaak de neiging om dit onderwerp weg te duwen en dat is begrijpelijk. Daarom vind ik het ook belangrijk om jonge mensen betrokken te houden. Niet alleen in wetenschap of in technologische vragen over de toekomst, maar ook op het gebied van belangrijke normatieve vraagstukken rondom ras, racisme, seksisme, economische ongelijkheid en uitbuiting.'
De UvA is een vrijhaven voor denken, voor samenzijn, voor het uitwisselen van ideeën en ervaringen tussen mensen.
Krijg je genoeg ruimte binnen de UvA?
'Ik had vroeger al een beeld van de UvA als universiteit van vrijheid en politiek engagement. De UvA is de universiteit die het best bij mij past. Het is een vrijhaven voor denken, voor samenzijn, voor het uitwisselen van ideeën en ervaringen tussen mensen. Een plaats waar we niet alleen de gebaande paden begaan, maar juist ook daarbuiten treden, waar verschillende wegen naar mooie resultaten leiden. Bij onze studenten zie ik nog steeds wat ik vroeger zelf heb ervaren: betrokkenheid, de wil om zelf initiatief te nemen. En een beetje brutaliteit, misschien. De UvA-student is iemand die vrijheden opzoekt. Door de veranderingen in het hoger onderwijs en de toenemende prestatiedruk is die vrijheid wel minder geworden, helaas. Het is een bevoorrechte positie om de studenten te mogen begeleiden, vooral in het laatste deel van hun studie, en te zien hoe ze in een korte periode groeien. Er zijn altijd wel studenten die me gemotiveerd weten te houden voor mijn vak.'