Lucas van der Deijl is sinds oktober 2017 als promovendus verbonden aan de capaciteitsgroep Nederlandse letterkunde. Zijn onderzoek richt zich op de verspreiding en adaptatie van Cartesiaans, Hobbesiaans Spinozistisch denken in vroegmoderne Nederlandse teksten (1640-1720). Daarin is een belangrijke rol weggelegd voor de eerste vertalers van René Descartes, Thomas Hobbes en Benedictus de Spinoza: Jan Hendrik Glazemaker (1620-1682), Pieter Balling (?-1664), Steven Blankaart (1650-1704) en Abraham van Berkel (1639-1686). Op methodisch vlak combineert deze studie computationele en kwalitatieve analyses, met als doel om de relatie tussen vroegmoderne taalfilosofie en het taalgebruik in Nederlandse discussies over de nieuwe filosofie systematisch te kunnen beschrijven. Het project werd gefinancierd vanuit het NWO-fonds 'Promoties in de Geesteswetenschappen 2017'.
Begeleiders:
Lucas van der Deijl (1991) studeerde Nederlands en Geschiedenis en volgde de onderzoeksmaster Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Utrecht. Tijdens zijn master specialiseerde hij zich in de inzet van digitale en kwantitatieve methoden voor letterkundig onderzoek, onder andere bij het Center for Digital Humanities aan University College London. Als afstudeerproject ontwikkelde hij Personagebank, een crowdsourced database voor personages uit Nederlandstalige romans. Na zijn studie was hij een jaar werkzaam als Pre-PhD Fellow binnen het UvA-onderzoeksprogramma Creative Amsterdam: an e-Humanities Perspective. Lucas was hoofdredacteur van Vooys, tijdschrift voor letteren en werkt naast zijn baan aan de UvA als ontwikkelaar bij LitLab, een 'digitaal laboratorium voor literatuuronderzoek op de middelbare school'.
Zie ook mijn persoonlijke website en mijn blog op de website van Faces of Science.