
Van Dam richt zich op de ideeën over een eerlijke markt, de organisatie van de beweging en de wijze waarop daarin de omgang met globalisering in Nederland zichtbaar wordt.
Wereldwinkels
Vanaf de jaren vijftig begonnen activisten zich in te zetten voor fair trade. Op lokaal niveau zetten zij handelsacties en wereldwinkels op. Daarnaast ontstond een netwerk van vaste pijlers als Novib, kerkelijke organisaties, importeurs en een koepelverband van wereldwinkels. Winkeleigenaren konden daar terecht voor informatiemappen en geïmporteerde spullen, zodat zij niet zelf naar Afrika hoefden te reizen om aan koffie te komen. Van Dam: ‘De beweging was divers en vloeibaar. Dit maakt overzicht echter lastig. Naast onderzoek in archieven en tijdschriften van de organisaties en winkels zal ik ook interviews houden met de betrokkenen. Zo kan ik erachter komen wie belangrijk was en hoe de dwarsverbanden lagen.’
Veranderingen in naoorlogs Nederland
Wat is het belang van dit onderzoek? Volgens Van Dam biedt de fair trade-beweging drie vensters op de meest fundamentele debatten en veranderingen in het naoorlogse Nederland. Ten eerste kregen mensen oog voor de morele dimensies van de markt. Ten tweede toont deze geschiedenis hoe mondialisering na de oorlog concreet werd: sommige Nederlanders verklaarden zich solidair met de rest van de wereld. Tenslotte biedt het onderzoek zicht op een verandering in de manier van organiseren die vaak onder de noemer ‘ontzuiling’ wordt gevat: ‘Fair trade-activisten verenigden zich vanwege het einddoel dat ze nastreefden, niet vanuit een gedeelde levensbeschouwing. Deze verandering in de structuur van de civil society bestond al in de jaren vijftig: eerder dus dan men vaak denkt.’