Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Historici zouden systematisch aandacht moeten besteden aan de manieren waarop denkers vroeger naar de toekomst keken. Die gedachte staat centraal in het proefschrift 'Enlightened Pessimism: Republican Decline in Dutch Revolutionary Thought, 1780-1800' dat Jan Rotmans op donderdag 23 april verdedigde. In verband met de Coronacrisis gebeurde dit digitaal, via het online platform ZOOM.

Nieuwe benadering

In zijn proefschrift bekritiseert Rotmans de ahistorische manier waarop de geschiedenis van het historische denken meestal wordt geschreven. Deze kritiek verbindt hij aan een vurig pleidooi voor expectation studies, waarbij de nadruk ligt op het belang van politieke toekomstverwachtingen uit het verleden. Zijn dissertatie brengt deze nieuwe benadering in de praktijk in een onderzoek naar het wijdverspreide pessimisme in het denken van Nederlandse revolutionairen aan het einde van de achttiende eeuw.

Pessimisme van de Nederlandse revolutionairen

Voor deze verlichte revolutionairen kon historische verandering net zo goed verval als vooruitgang betekenen. Rotmans laat zien hoe de angst voor politiek verval door morele corruptie een centraal thema vormt in hun denken en plaatst deze vrees in een internationale, republikeinse traditie met klassieke wortels. Zo maakt hij inzichtelijk dat het verlichte pessimisme van deze Nederlandse revolutionairen wezenlijk verschilt van het vertrouwen in vooruitgang dat kenmerkend is voor het moderne liberalisme. Het onderzoek van Rotmans toont langs deze weg aan dat we verlichtingsdenken niet moeten vereenzelvigen met het optimisme van progressieve liberalen en pessimisme niet met de conservatieve kritiek hierop.