Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Digitaal toetsen, blended learning, tussentijds toetsen: in het hoger onderwijs wordt volop geëxperimenteerd met innovaties. Maar werken ze ook, en zo ja, onder welke voorwaarden? Daar is nog nauwelijks onderzoek gedaan – en daar moet verandering in komen, vindt Monique Volman, die onlangs werd benoemd tot faculteitshoogleraar Onderwijs(wetenschappen) aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen.

In het primair en het voortgezet onderwijs is onderzoek naar het daar aangeboden onderwijs, ook door docenten zelf, de afgelopen jaren ingeburgerd geraakt; in het hoger onderwijs gebeurt dat nog nauwelijks. Hoe komt dat?

‘Dat onderwijs geven een vak is, lijkt in het hoger onderwijs het minst goed doorgedrongen. Voordat je in het primair of voortgezet onderwijs aan de slag kunt, ben je zo vier jaar verder. In het hoger onderwijs hebben we het zelfs jarenlang zonder de Basiskwalificatie Onderwijs gedaan, een scholing van slechts een paar weken.’

mw. prof. dr. Monique Volman, hoogleraar FMG
Faculteitshoogleraar Onderwijs(wetenschappen) Monique Volman: 'Dat onderwijs geven een vak is, lijkt in het hoger onderwijs het minst goed doorgedrongen'

Je gaat onderzoek doen naar de effectiviteit van onderwijsinnovaties. Waaraan denk je dan?

‘Neem een technologische innovatie als het opnemen van colleges zodat je deze online kunt aanbieden. Studenten kunnen daardoor bepaalde colleges nog een keer volgen om de stof goed te doorgronden. Maar het zou ook kunnen dat studenten helemaal niet meer komen opdagen en de online colleges versneld afspelen met een biertje erbij. Of neem tussentijds toetsen – dat zou de student moeten helpen om eerder aan de slag te gaan. Maar niet iedere stof is geschikt om in stukken te hakken – het kan juist essentieel zijn dat de student verbanden leert leggen tussen de verschillende onderdelen van de stof. Kortom: onderzoek is nodig zodat we weten welke innovaties effectief zijn en voor welke specifieke stof. Op die manier kunnen we innovaties in kaart brengen die het onderwijs verbeteren, maar bijvoorbeeld ook welke vernieuwingen de werkdruk voor docenten verlagen.’

Hoe ga je dat precies doen?

‘Liefst samen met docenten en in ieder geval in nauwe samenwerking met onze Teaching & Learning Centres binnen de hele Universiteit van Amsterdam. Zij beschikken over een schat aan informatie over de onderwijsinnovaties die aan de UvA worden gehanteerd. Uiteindelijk kunnen we dan komen tot een databank met goede voorbeelden van effectieve innovaties, waar dan ook bij staat waarvoor ze wel en niet geschikt zijn.’

Wat heb je over vier jaar bereikt als faculteitshoogleraar?

‘Voor een aantal onderwijsinnovaties: inzicht in de vraag of ze werken en onder welke voorwaarden. Maar nog belangrijker zou ik het vinden als er een onderzoekende cultuur is ontstaan als het gaat om ons eigen onderwijs.’