23 januari 2020
De Universiteit van Amsterdam bracht de risico’s voor mens en milieu bij medicijnproductie in kaart. Geneesmiddelenbedrijven blijken zich vooral op de toegankelijkheid van medicijnen te richten en nog onvoldoende instrumenten te hebben mensenrechten en milieuaspecten te bewaken. Maar er zijn risico’s, vooral door de schakels buiten Europa.
Het onderzoek van de Universiteit van Amsterdam, onder leiding van politicoloog Luc Fransen, maakt deel uit van een initiatief van geneesmiddelenbedrijven en zorgverzekeraars om de internationale productieketen voor geneesmiddelen in kaart te brengen. Hiermee willen ze meer zicht krijgen op de risico’s voor mens en milieu bij medicijnproductie.
Fransens team bekeek hoe de internationale productieketen van geneesmiddelen op de Nederlandse markt eruit ziet, welke risico’s er zijn op het gebied van mensenrechten en milieu, en wat de handelingsperspectieven zijn van Nederlandse zorgverzekeraars en geneesmiddelenbedrijven om risico’s te beperken.
De totale wereldwijde geneesmiddelenmarkt werd in 2014 op circa $1027,2 miljard geschat, de verkoop van de EU op $228,8 miljard en het wereldwijde marktaandeel van Nederland voor de export op 5,0% (8ste van de wereld) en de import op 3,7% (9e van de wereld). De Nederlandse markt behoort tot de belangrijkere bestemmingen of doorvoerhavens voor medicijnen.
In de afgelopen jaren verschenen meerdere rapporten over Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) risico’s bij de productie van geneesmiddelen. Zo zijn er rapporten die kanttekeningen plaatsen bij klinische onderzoeken in lage- en middeninkomenslanden. Andere rapporten focussen op de risico’s bij de productie van geneesmiddelen, zoals milieubelasting, mensenrechtenschendingen en slechte werkomstandigheden.
Fransen nam als eerste de produktieketen voor Nederland onder de loep. Bedrijven op de Nederlandse geneesmiddelenmarkt betrekken producten en onderdelen voornamelijk uit Europa, India en China. In locaties buiten West-Europa bezitten bedrijven soms hun eigen productiefaciliteiten, en soms besteden ze productie uit aan een externe partij. Via deze aanleverketen is de Nederlandse geneesmiddelenindustrie verbonden aan risico’s met betrekking tot milieu, mensenrechten, arbeid en corruptie, zowel bij de ontwikkeling van een medicijn als de productie van actieve ingrediënten.
Fransen keek vervolgens in hoeverre richtlijnen voor verantwoord ondernemen door de geneesmiddelenindustrie worden opgevolgd. Vragen werden gesteld als: houden ze zich aan wet- en regelgeving van de gastlanden; zijn ze transparant over hun activiteiten; voorkomen en verzachten ze negatieve effecten voor mensenrechten; respecteren ze de rechten van hun werknemers; voorkomen en beperken ze de negatieve effecten op het milieu en bestrijden ze corruptie, omkoping en afpersing? Fransen analyseerde zo de mensenrechtenrisico’s, arbeidsrisico’s, corruptierisico’s en milieurisico’s.
Fransens team concludeert dat de volgende risico’s waarneembaar zijn als het gaat om verantwoord en duurzaam ondernemen door de farmacie:
Tot slot keek Fransen naar de handelingsperspectieven van Nederlandse zorgverzekeraars en geneesmiddelenbedrijven om risico’s te beperken. De instrumenten van zelfregulering die bedrijven nu tot hun beschikking hebben om risico’s te beperken, zoals Pharmaceutical Supply Chain Initiative (PSCI) en AMR Industry Alliance, ondersteunen maar ten dele omdat niet alle bedrijven zijn aangesloten.
De partijen in het onderzoek stellen behoefte te hebben aan meer informatie en transparantie in de keten, en collectieve actie. Zorgverzekeraars en geneesmiddelenbedrijven kwamen in navolging van dit onderzoek overeen dat voor echte verandering een multistakeholder-aanpak én internationale samenwerking noodzakelijk is.