Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Virtuele assistenten zijn in opmars. Door middel van spraakherkenning kunnen ze allerlei taken voor je uitvoeren, en dat worden er steeds meer. Hoe gaan gezinnen met jonge kinderen met deze slimme software om? Hier weten we nog maar weinig over. UvA communicatiewetenschappers gaan het onderzoeken.

Virtuele assistenten (VA) zijn softwareprogramma’s die gebruik maken van kunstmatige intelligentie (AI) om spraakopdrachten te begrijpen en taken uit te voeren voor gebruikers. Wereldwijd worden deze VA’s steeds toegankelijker. Voor velen van ons was de introductie van Apple's Siri op de smartphone de eerste ervaring met een virtuele assistent. Maar de verspreiding naar fysieke apparaten, zoals de slimme speaker Google Home, heeft de toegankelijkheid en het gebruik verder vergroot. De schatting is dat in 2021 ruim 1,8 miljard mensen VA gebruiken. En de mogelijkheden van spraakbediening gaan steeds verder, waardoor straks ons hele huishouden een stem gestuurd smart home kan zijn.

VA in gezinnen

Nu virtuele assistenten steeds meer een rol krijgen in onze huishoudens, krijgen ook kinderen toegang tot deze vorm van AI. Hoe gezinnen met kinderen VA gebruiken weten we echter nog niet. ‘Het is nog niet duidelijk of de impact van virtuele assistenten positief of negatief zal zijn’, stelt UvA communicatiewetenschapper Jessica Piotrowski. ’Het is daarom eigenlijk verbazend hoe weinig onderzoek hier wereldwijd naar wordt gedaan.’

In het vierjarige project 'In Rosie We Trust? Virtual Assistants in Families' gaat Piotrowski met collega communicatiewetenschappers Theo Araujo en Annemarie van Oosten onderzoek doen naar het gebruik van virtuele assistenten in gezinnen. De titel van het project linkt naar de klassieke tv-serie The Jetsons uit de jaren 60. Deze serie draait om een familie die afhankelijk is van robots, waaronder ook de hulp in het huishouden Rosie, die de kinderen met allerlei activiteiten helpt. ‘Minder dan vijftig jaar later krijgen veel gezinnen de mogelijkheid om in de basis hun eigen Rosie in huis te halen, in de vorm van een virtuele assistent’, legt Piotrowski de titel uit.

De onderzoeksvragen

In het project ‘In Rosie we trust’ staan de volgende vragen centraal:

  1. Hoe nemen gezinnen het besluit om VA te gaan gebruiken en welke factoren spelen hier bij een rol?
  2. Hoe gebruiken gezinnen VA in hun dagelijks leven en hoe gaan ze ermee om?
  3. Hoe kunnen we het beste slim en geïnformeerd gebruik van VA stimuleren?

‘Kinderen omarmen technologische nieuwigheden vaak vrij makkelijk, en kunnen ook veel makkelijker ‘bevriend’ raken met sociale robots. Op basis van ons onderzoek willen we families tips kunnen geven hoe om te gaan met virtuele assistenten in hun gezinnen’, vertelt Piotrowski.

Aan het onderzoek werken ook 3 research master studenten mee en in september start een PhD kandidaat waarvoor 14 april een vacature is geplaatst.

Prof. dr. J. (Jessica) Piotrowski

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

Programmagroep: Youth & Media Entertainment

Prof. dr. T.B. (Theo) Araujo

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

ASCoR

Dr. J.M.F. (Annemarie) van Oosten

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

Programmagroep: Youth & Media Entertainment