Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Hoe houden we het nieuwe ‘normale’ gedrag van afstand houden en handen wassen vol nu de publieke ruimte steeds meer open gaat? ‘Voor succesvolle aanpassing volstaan goede bedoelingen niet, maar zullen we onze gewoontes ingrijpend moeten veranderen’, stelt Sanne de Wit, gedragswetenschapper aan het Habit Lab van de Universiteit van Amsterdam.
Winkelstraat voor en tijdens de coronacrisis
Winkelstraat voor en tijdens de coronacrisis

Deze week kunnen kinderen weer naar school, en kunnen we voor het eerst in lange tijd weer een knipbeurt, pedicure of vers leesvoer halen. Dit zijn de eerste schreden in de exitstrategie uit de coronacrisis die op 6 mei werd aangekondigd.

Velen hebben hier reikhalzend naar uit gekeken, maar het versoepelen van de coronamaatregelen zal onvermijdelijk ook veel verwarring en onzekerheid met zich mee brengen. ‘Blijf thuis’ is immers een veel duidelijkere instructie dan ‘gebruik het openbaar vervoer alleen als dit noodzakelijk is’. Dergelijke vage instructies laten veel ruimte voor interpretatie, en geven dus veel verantwoordelijkheid van individuele burgers voor hun eigen gedrag.

Copyright: Sanne de Wit
Gedragsverandering vergt meer dan inzicht en goede bedoelingen, zeker wanneer bestaande gewoontes sterk zijn. Sanne de Wit

Tegelijkertijd is de berichtgeving optimistischer geworden en lijkt de ergste coronadreiging voorlopig voorbij, vooral in het licht van de stralende lentezon. De motivatie om thuis te blijven neemt af, en de recente beelden van drukke winkelstraten en parken liegen er dan ook niet om. In die toenemende drukte buitenshuis wordt het behouden van 1,5 meter afstand een steeds grotere uitdaging, zelfs voor mensen die gemotiveerd zijn om zich aan die regel te houden.

Ingaan tegen gewoontes vergt zelfcontrole en concentratie

Uit onderzoek weten we dat gedragsverandering meer vergt dan inzicht en goede bedoelingen, zeker wanneer bestaande gewoontes sterk zijn. Zeker in het begin kost het voortdurende zelfcontrole en concentratie om ons gedrag aan te passen.

Dus wanneer we in de supermarkt even worden afgeleid door een huilend kind of door onze ellenlange, wekelijkse boodschappenlijst, dreigt het gevaar dat we alweer schouder aan schouder naar de aardbeien in de aanbieding graaien. Of wanneer we voor het eerst in lange tijd weer een vriend of collega ontmoeten, moeten we de impuls onderdrukken om elkaar de hand te schudden. Bovendien zorgen onze oude gewoontes ervoor dat afstand houden ongemakkelijk aanvoelt. Het ‘hoort niet bij ons’ om met een grote boog om elkaar heen te lopen.

Waar een wil is, is weliswaar een weg, maar voor succesvolle aanpassing aan het ‘nieuwe normaal’ volstaan goede bedoelingen niet, en zullen we onze gewoontes ingrijpend moeten veranderen. In toenemende mate wordt het dan ook belangrijk om onze oude routines met nieuwe routines te vervangen en de openbare omgeving zó in te richten dat het de uitvoering van het gewenste gedrag ondersteunt.

Concrete plannen maken

Gewoontes worden gevormd wanneer we hetzelfde gedrag herhaaldelijk uitvoeren in een consistente situatie of omgeving. Het vormen van een nieuwe, efficiënte gewoonte kan dan ook versneld worden door een zo concreet mogelijk plan te maken (‘implementatie intentie’), bijvoorbeeld: ‘wanneer ik thuis kom was ik mijn handen’ in plaats van ‘ik was mijn handen regelmatig’. In het geval van 1,5 meter afstand houden is het zaak om dat consistent te doen, dus met zo min mogelijk uitzonderingen, zodat je jezelf hierin traint en het op den duur als vanzelf en zonder na te denken gaat.

Een markering op straat die aangeeft afstand te houden

Pas nu de omgeving aan

Ook speelt de openbare omgeving in toenemende mate een belangrijke rol in ons gedrag. Sinds deze week mogen we weer naar scholen, kapperszaken en bibliotheken, en in de nabije toekomst ook weer naar restaurants en musea. Er is nu een ‘window of opportunity’ doordat onze oude gewoontes al enigszins verstoord zijn, en daarom is dit hét moment om de publieke omgeving - vanaf het eerste begin van deze nieuwe fase – zo in te richten dat het burgers herinnert aan de gewenste, nieuwe routines, en het uitvoeren daarvan faciliteert.

Denk hierbij aan het beschikbaar maken van zeepdispensers op vaste, logische locaties in de openbare ruimte, en duidelijke, herkenbare en opvallende instructies voor het handen wassen. Maar denk bijvoorbeeld ook aan het inrichten van kantoren zo dat mensen gemakkelijk, en als het ware zonder nadenken, 1,5 meter afstand van elkaar kunnen houden. Of duidelijk gemarkeerde aanwijzingen van het aantal aanwezige versus toegestane klanten bij de ingang van een winkel. Net als bij verkeersborden werkt dit het beste als de vormgeving van corona-gerelateerde aanwijzingen consistent is, liefst op nationaal niveau, zodat mensen deze op den duur op de automatische piloot kunnen volgen.

De mens is en blijft een gewoontedier

Zo lang er geen vaccin tegen het coronavirus is, blijft het naleven van coronamaatregelen van cruciaal belang om verspreiding binnen de perken te houden en kwetsbare mensen in onze samenleving te beschermen. Wetenschappelijke inzichten in het doorbreken van oude gewoontes en het vormen van nieuwe gewoontes kunnen bijdragen aan succesvolle gedragsverandering. De mens is en blijft per slot van rekening een gewoontedier.

- Dit artikel is door Sanne de Wit geschreven, gedragswetenschapper aan het Habit Lab, Klinische Psychologie, Universiteit van Amsterdam -

Dr. S. (Sanne) de Wit

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

Programmagroep: Clinical Psychology