Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Voor een lange periode leek de auto in stadstraten te overheersen, maar we zien steeds meer experimenten om straten als sociale leefruimte in te richten. Vooral nu ons gebruik van de publieke ruimte zo verandert. UvA onderzoeker Luca Bertolini ging op zoek naar de effecten van ‘straatexperimenten’ en trekt lessen voor stedelijk beleid.
Twee meisjes op de fiets in een Open Street experiment in Lyndale, Minneapolis in 2019
Open Streets Lyndale 2019, Minneapolis (flickr/Fibonacci Blue)

Wereldwijd zien we experimenten om straten leefbaarder te maken voor mensen, al voor maar nu nog meer tijdens de crisis, die een ware explosie aan straatexperimenten laat zien. Soms worden hele straten daarvoor omgebouwd in ‘leefstraten’ waar de auto niet meer welkom is en ruim baan wordt gegeven aan bewoners. Onderzoeker Mobiliteit en Stedelijke Planning Luca Bertolini miste tot op heden een goede vergelijking van straatexperimenten en lessen die we hieruit kunnen trekken voor structurele veranderingen in stedelijke mobiliteit.

In het wetenschappelijk tijdschrift ‘Transport Reviews’ zet Bertolini een aantal experimenten naast elkaar en komt tot de conclusie dat beleidsmakers de succesvolle elementen van stadsstraatexperimenten zouden moeten integreren in lange termijnplannen en -beleid zodat ze deze beter kunnen begrijpen en benutten.

Vader en dochter lopen hand in hand door straat in Colombia
Ciclovia, Bogota, Colombia, 2017

Meer en minder ingrijpende experimenten

Bertolini richt zich op straatexperimenten waarbij bedoeld tijdelijke veranderingen van straatgebruik worden doorgevoerd om ‘straten voor verkeer’ tot ‘straten voor mensen’ te maken. Wat zijn hun belangrijkste kenmerken en effecten? Hoe kunnen deze experimenten structurele veranderingen in stedelijke mobiliteit bewerkstelligen? Bertolini vergelijkt hierbij experimenten die meer en minder ingrijpend zijn:

  • Aanpassingen aan kruispunten (het opnieuw markeren van straten).
  • Het tijdelijk transformeren van een parkeerplaats door het plaatsen van tijdelijke zitplaatsen, fietsenrekken, of openbare kunst (het herbestemmen van parkeerplaatsen).
  • 'Ciclovias' (in Latijns-Amerika) en 'Open Streets' (in Noord-Amerika en elders) waarbij straatgedeelten of, het ultieme stadsstraat experiment, hele straten worden herbestemd.

Positieve effecten

Bertolini concludeert dat analyses van deze experimenten positieve effecten melden op: fysieke activiteit; een verschuiving van autogebruik naar lopen, fietsen en openbaar vervoer; verhoogde veiligheid; sociale interactie en sociaal kapitaal. Ook is belangrijk dat er geen negatieve effect op lokale bedrijven wordt gevonden. De positieve effecten waren wel groter bij omvangrijkere experimenten die gericht waren op het herbestemmen van de hele straat. Ook blijkt de vaak zeer korte duur en lage frequentie van experimenten in een stad beperkend voor het effect.

Copyright: UvA
De belangrijkste uitdaging is om straatexperimenten niet alleen te tolereren, maar deze proactief de ruimte te geven. Luca Bertolini

Een evaluatiekader om sterke en zwakke punten te beoordelen

De positieve effecten laten de voordelen van alternatieve straatinrichtingen en bestemmingen zien, stelt Bertolini, maar het blijft nog wel onduidelijk hoe dergelijke experimenten ook een grotere systeemverandering kunnen aanjagen. Hij stelt daarom een aantal evaluatiecriteria voor, ontleend aan het veld van transitiestudies, die kunnen helpen om de potentiele bijdrage aan stedelijke mobiliteitsverandering te beoordelen en optimaliseren:

  • Hoe radicaal is het experiment? Zijn de ingrepen in het experiment fundamenteel anders dan dominante praktijken?
  • Hoe gedreven is het experiment? Is het een stap in de richting van verandering op de lange termijn en met het doel om een ​​maatschappelijk vraagstuk op te lossen?
  • Hoe haalbaar is het experiment? Kan het op korte termijn en met beschikbare middelen worden gerealiseerd?
  • Hoe strategisch is het experiment? Levert het lessen op hoe de beoogde fundamentele veranderingen te bereiken? En hebben betrokkenen toegang tot deze lessen?
  • Hoe communicatief en mobiliserend is het experiment? Wordt het bredere publiek bereikt en mogelijk gemobiliseerd?

Kijkend naar de eerdergenoemde straatexperimenten, ziet Bertolini potentiële sterke punten in het vermogen om zowel radicaal als haalbaar te zijn, en in de sterke communicerende en mobiliserende kracht. Potentiële zwakke punten lijken zwakke of niet-bestaande banden met stedelijk beleid en het ontbreken van brede leerprocessen.

Geef proactief institutionele en fysieke ruimte aan experimenten

‘Om het potentieel van straatexperimenten beter te benutten voor stedelijk beleid, is het belangrijk dat beleidsmakers de verschillende elementen van stadsstraatexperimenten, en de beloftes en beperkingen van deze, begrijpen’, stelt Bertolini. ‘De belangrijkste uitdaging is om straatexperimenten niet alleen te tolereren, maar om proactief institutionele en fysieke ruimte aan deze experimenten te geven en er zo van te leren.’

Prof. dr. ir. L. (Luca) Bertolini

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

Programmagroep: Urban Planning