Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Een internationale groep van 140 biologen heeft voor het eerst een uitputtend overzicht gepubliceerd van de wereldwijde verspreiding van regenwormen. Vanuit de Universiteit van Amsterdam was prof. dr. ir. Franciska de Vries betrokken bij dit omvangrijke project. De op 24 oktober in Science gepubliceerde studie bevat een aantal verrassende conclusies rond deze vaak over het hoofd geziene dieren.
De regenworm Scherotheca gigas.
Regenwormen zijn waarschijnlijk niet de eerste dieren waar je aan denkt als het gaat om natuurbescherming. Toch zijn ze essentieel voor het goed functioneren van ecosystemen.

Wanneer het gaat om biodiversiteit en het beschermen van de natuur denken veel mensen als eerste aan ‘aaibare’ soorten zoals zoogdieren of vogels. Toch zijn dit lang niet altijd de soorten die essentieel zijn voor het goed functioneren van een ecosysteem. Hoog op de lijst van belangrijke dieren waar weinig aandacht voor is, staan de regenwormen. Zij graven gangen in de bodem, mixen de aarde, eten organisch materiaal. Hiermee zorgen ze voor het vrijkomen van voedingsstoffen voor andere dieren en planten, oefenen ze invloed uit op de waterhuishouding van de bodem, op het vastleggen van CO2, het verspreiden van zaden, en nog veel meer. Regenwormen zijn kortom kleine dieren, maar met een grote impact.

Biologen onderkennen dit belang van regenwormen al langer. Toch was er nog nooit een goed overzicht van de wereldwijde verspreiding van deze dieren verschenen. Een studie in het tijdschrift Science brengt daar nu verandering in. Onder leiding van het German Centre for Integrative Biodiversity Research (iDiv) te Leipzig brachten biologen uit 57 verschillende landen gegevens bijeen voor het eerste grote regenwormen-overzicht. Van 6928 locaties verspreid over alle hoeken van de wereld is in kaart gebracht welke soorten regenwormen er vooromen en in welke aantallen. Vanuit Nederland was Franciska de Vries van de Universiteit van Amsterdam een van de betrokkenen. Zij dacht mee over de conceptualisatie en interpretatie van de data en schreef mee aan het onderzoeksartikel.

Tegengesteld

Het overzicht levert een aantal verrassende inzichten op. Zo is het een standaard regel binnen de biologie dat je rond de evenaar een veel grotere diversiteit aan planten- en diersoorten vindt dan richting de polen (oftewel op hoge breedtegraden). Bij regenwormen blijkt het tegengestelde waar. Of je nou kijkt naar het aantal soorten dat je in een gebied vindt, de hoeveelheid individuele wormen die je er aantreft, of hun totale massa: in alle gevallen scoren de tropen juist slechter.

‘In Nederland hebben we dus meer regenwormen dan in de tropen’, reageert De Vries. ‘Dat zal voor mensen die wel eens in de tuin graven misschien geen grote verrassing zijn. Maar het gaat dus wel in tegen die algemeen geldende biologische regel.’

Klimaatverandering

De studie biedt ook een verklaring hiervoor: de belangrijkste factoren die de soortenrijkdom en de hoeveelheid regenwormen in een gebied bepalen blijken de hoeveelheid regen en de temperatuur te zijn. Waarbij regenwormen een voorkeur hebben voor nattigheid en iets lagere temperaturen.

Een tweede belangrijke conclusie is daarom dat klimaatverandering een grote impact kan hebben op deze dieren. De Vries: ‘We raden daarom in onze paper aan dat natuurbeheerders bij het kijken naar de impact van klimaatverandering niet alleen kijken naar de impact op grote, zichtbare diersoorten. Juist omdat regenwormen zo belangrijk zijn voor het goed functioneren van de bodem, wat doorwerkt in de rest van het ecosysteem, moet ook gekeken worden wat er met hen gebeurt als een gebied door klimaatverandering droger, natter of heter dreigt te worden.’

Details van de publicatie: Helen R. P. Phillips et al, Global distribution of earthworm diversity, in: Science, Vol. 366, Issue 6464, pp. 480-485
DOI: 10.1126/science.aax4851