Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Hoe ruikt januari voor u? Zwavelig naar vuurwerk en ranzig naar oliebollen? Heumig of muf vanwege het binnen zitten? Drassig naar regen en modder? Aromatisch omdat alcohol tijdelijk door rooibosthee wordt vervangen? Branderig naar stookkachels; voor de een balsemiek en voor de ander een meur? Of is januari geurloos omdat u met reukloosheid bent getroffen? Als u denkt: wat een vreemde vragen, leest u dan vooral verder. Een groep wetenschappers wil alles weten over geuren – vooral over woorden voor geuren – en uw hulp is daarbij meer dan welkom.

Muf, dompig, duffig, vaats, verdossemd, huim, brak of pismuffig: het Nederlands is ooit heel rijk geweest aan geurwoorden. Niet alleen voor muffe luchten en bedompte ruimtes, maar ook om de rijke, aromatische geurcultuur van het dagelijks leven te beschrijven.

Geurgebruiken en geurtaal

Een groep ‘neusgierige’ wetenschappers – taalkundigen, historici, etnologen, psychologen en biologen – doet in samenwerking met geurontwerpers en kunstenaars onderzoek naar geur als belangrijk onderdeel van de natuur en het cultureel erfgoed. Ze onderzoeken geurgebruiken en geurtaal, en gaan op zoek naar hedendaagse en historische woorden die gebruikt worden om geuren te beschrijven. Ze zijn speciaal geïnteresseerd in geurbeschrijvingen in dialecten en talen zoals Fries, Limburgs, Nedersaksisch, Jiddisch, en Papiaments.

Prof. Astrid Groot van het UvA Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica is één van de betrokken wetenschappers: ‘Geuren zijn niet alleen voor mensen belangrijk, maar ook in de natuur is geur een belangrijke vorm van communicatie, zowel binnen planten maar ook tussen planten en dieren. Denk bijvoorbeeld aan bestuivers en planten die om ‘hulp’ roepen als ze aangevreten worden.’

Naar de NeusWijzer-vragenlijst

Om de Nederlandse geurcultuur in kaart te kunnen brengen heeft de onderzoeksgroep een vragenlijst over geurgebruiken en geurtaal ontwikkeld. Welke rol speelt het ruiken in ons dagelijks leven? Welke woorden hebben we om luchtjes te beschrijven? Welke geur verbindt u aan een bepaald begrip, bijvoorbeeld thuis? Bestaan er in uw dialect bijzondere woorden voor geuren? Doorbreek de wintersleur met geurlust en vul de NeusWijzer-vragenlijst in!

De ingevulde vragenlijsten zullen worden gebruikt voor de Neuswijzer die in 2023 zal verschijnen: een geurig standaardwerk over reuk in taal en cultuur, evolutie en biologie, geschiedenis en psychologie. Een primeur voor het Nederlandse taalgebied. Als Professor Populatie en Evolutiebiologie zal Prof. Astrid Groot ervoor zorgen dat ook de natuur, en de evolutionaire aspecten die daarmee samenhangen, terugkomen in de verhalen in de Neuswijzer.

Wilt u meedoen aan de vragenlijst? Dat kan nog de hele maand januari via deze link:

of surf naar de NeusWijzer website

NeusWijzer en Odeuropa 

Het NeusWijzer-onderzoek wordt uitgevoerd door een interdisciplinaire groep wetenschappers van het KNAW Humanities Cluster, Vrije Universiteit, Universiteit van Amsterdam en Radboud Universiteit, in samenwerking met geurontwerper Frank Bloem, kunstenaar Mark Wiers Dagnio, Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland, Instituut voor de Nederlandse Taal, Nose Network, en Uitgeverij Boom. NeusWijzer is verbonden aan het Europese onderzoeksproject Odeuropa, geleid vanuit het KNAW Humanities Cluster, dat onderzoek uitvoert naar het historisch geurerfgoed van Europa.

Contactpersoon

Prof. dr. A.T. (Astrid) Groot

Professor Populatie en Evolutiebiologie