Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.

'In de politieke wetenschap leeft al lang het idee dat je op het werk politieke vaardigheden leert en dat dit een positief effect heeft op maatschappelijke politieke participatie. Maar we weten ook dat sommige mensen op het werk hele slechte ervaringen hebben als ze hun mond opendoen. Er wordt niet naar ze geluisterd of ze worden buiten de groep geplaatst. Dit kan leiden tot gefrustreerdheid , zwart-wit-denken en populistisch stemgedrag.'

Aan het woord is Agnes Akkerman, sinds september hoogleraar Regulation of Labour aan de FdR. De afgelopen vijf jaar was ze hoogleraar Arbeidsmarktinstituties en arbeidsrelaties aan de Radboud Universiteit. Ze leidde daar het onderzoeksproject ‘Een ontevreden werknemer, een ontevreden burger?’, waarvoor ze een VICI-subsidie verwierf. 

In haar onderzoek richt Akkerman zich op de vraag hoe de manier waarop wij arbeid geregeld hebben - zoals het arbeids- en ontslagrecht, cao’s, minimumloon en vakbonden - arbeidsrelaties beïnvloedt. En de wijze waarop we arbeid regelen, beïnvloedt ook sociaaleconomische uitkomsten, zoals werkgelegenheid, inkomensongelijkheid en conflicten. Bovendien heeft het invloed op politieke uitkomsten, zoals stemgedrag. 

Invloed van contracttypes op mondigheid 

In het VICI-onderzoek keek Akkermans team onder andere naar de invloed van het type contract op de mondigheid van medewerkers. ‘We zien relaties maar we hebben nog geen definitieve antwoorden. Zo zien we dat mensen met tijdelijke contracten minder vaak hun mond opendoen als ze problemen ervaren op hun werk; en dat zij ook vaker zeggen dat als ze wel hun mond opendoen, ze daarvoor zijn gestraft.' 

Mensen die populistisch hebben gestemd, geven vaker aan gestraft te zijn voor hun mondigheid Agnes Akkerman

Het team vond ook een relatie tussen het ervaren van negatieve consequenties van je mond opendoen en stemgedrag. ‘Mensen die populistisch hebben gestemd, geven vaker aan gestraft te zijn voor hun mondigheid. De vraag is of er een causale relatie is en hoe die dan werkt’, zegt Akkerman. ‘De psycholoog in ons team heeft als hypothese dat voor je mondigheid gestraft worden door je baas zwart-wit-denken stimuleert: zie je wel, de mensen met macht luisteren niet naar ons. Ze ziet een parallel met zwart-wit denken bij populisten. Maar het zou ook kunnen zijn dat mensen die heel zwart-wit denken problemen op een andere wijze aankaarten bij hun leidinggevende en minder snel compromissen willen sluiten.’

Verander(en)de arbeidsmarkt 

Bij de FdR gaat Akkerman zich richten op de vraag hoe arbeid het best geregeld kan worden in het licht van de verander(en)de arbeidsmarkt. Ze wil zich eerst verdiepen in de onderzoekinteresses van haar collega’s. ‘Ik ga kijken hoe we daar een gezamenlijke ambitie van kunnen maken. Employment, decent work for all and protection, een van de sustainable development goals van de VN, is een streven dat ons kan binden. Ook ga ik door met mijn onderzoek naar mondigheid.’

Akkerman kijkt uit naar het samenwerken met juristen: ‘Ik leer elke keer weer veel van hoe andere disciplines een probleem bekijken. Nu wil ik graag aan juridisch normatieve vraagstukken werken en mijn kennis van empirisch onderzoek met juristen delen. De technologische ontwikkelingen en de toegenomen afhankelijkheid van de Europese Unie, Azië en derdewereldlanden, en de verantwoordelijkheid die dat met zich meebrengt voor arbeiders daar, maken dat we de manier waarop we arbeid geregeld hebben moeten aanpassen. Hoe zorgen we bijvoorbeeld voor de kwetsbaren op de arbeidsmarkt?’

Nieuwe generatie studenten opleiden

Daarnaast ziet Akkerman het als een belangrijke taak om een nieuwe generatie studenten op te leiden die voorbereid is op dit soort arbeidsmarktvraagstukken. ‘En dan gaat het niet alleen om werkgelegenheid maar ook om kwalitatief goed werk en zeggenschap over werk.’