14 juli 2022
Dat vind ik mooi. Het is voor mij duidelijk dat de UvA intrinsiek is gemotiveerd om inclusief te willen zijn voor LHBTQ+-personen. Om dit ook daadwerkelijk volledig te kunnen zijn, hebben we nog wel een aantal stappen te zetten. Iets waar het Centrale Diversity Office (CDO) binnen de UvA zich onder andere ook hard voor maakt. Kijk ik naar kansen binnen mijn eigen 'UvA-bubbel', dan zie ik die zoal in hoe we omgaan met statistische gegevens. Deze zijn primair nog vaak gebaseerd op een binaire, en dus onvolledige, werkelijkheid waarin alleen mannen en vrouwen bestaan. Dat versimpelt de empirische realiteit. Begrijp me niet verkeerd: ik probeer niet te zeggen dat we biologisch geslacht als onderzoeksgegeven in de ban moeten doen, maar we kunnen als UvA-academici in onze onderzoeken wel óók aandacht schenken aan non-binaire personen als categorie. En bovendien meer specifiek op deze groep mensen focussen in onderzoeken.
Uitsluiting van non-binaire personen reikt tot aan techniek: traditionele software, programma's en systemen die we binnen de UvA gebruiken voor van alles en nog wat. Een voorbeeld van vooruitgang op dit vlak is dat je op Canvas tegenwoordig zelf je voornaamwoorden kan invoeren. Een absolute quick win voor de UvA zie ik in het realiseren van meer genderneutrale toiletten op onze campussen. Ook kunnen we docenten meer bewustzijn bijbrengen over de aanwezigheid van non-binaire individuen in onze samenleving, en dus ook in hun werkcolleges. Dat kan ervoor zorgen dat zij een sociaal veiligere omgeving kunnen creëren voor hen. Zelf noem ik tijdens eerste studiebijeenkomsten nu standaard de voornaamwoorden waarmee ik mij identificeer en dus wens te worden aangesproken, waarop ik mijn studenten de mogelijkheid bied dat ook te doen.
Ik ben een cisgender heteroseksuele vrouw die zichzelf beschouwt als een ally van deze gemeenschap. Daaraan probeer ik onder andere invulling te geven door bewust te kiezen voor onderzoeksthema's en -onderwerpen waar deze groep baat bij zou kunnen hebben, en door mijn manier van lesgeven zo prettig mogelijk te maken voor eenieder die hier deel van uitmaakt. Als onafhankelijk wetenschapper doe ik zoal onderzoek naar hoe LHBTQ+'ers door de samenleving als 'anders' worden gezien, de effecten daarvan op de wijze waarop zij worden gerepresenteerd in de media en waarop organisaties over hen communiceren, en de uitwerking hiervan op henzelf. Helaas zie je anno 2022 nog steeds vaak representaties en communicatie-uitingen die aan elkaar hangen van vooroordelen en stereotypen. Dit krijg ik van LHBTQ+-respondenten die ik heb geïnterviewd dan ook terug. Naast kennisverrijking hoop ik dat mijn onderzoeksresultaten kunnen bijdragen aan het creëren van meer bewustzijn hieromtrent.
Ik zie Pride als een jaarlijks feest waarop we stilstaan bij de vooruitgang van de positie van LHBTQ+'ers in het westen sinds de Stonewall-rellen in New York. Om te vieren dat zij er hier nu écht mogen zijn, volwaardig mogen deelnemen aan de samenleving, en als minderheid worden gewaardeerd en gevierd. En om feestelijk voor te sorteren op verdere verbeteringen van hun maatschappelijke positie. Ik zie het dus ook altijd als een moment om te reflecteren op ontwikkelingen - die vooruitgang dan wel achteruitgang inhouden - en om te focussen op beoogde, te boeken progressie. En als een eerbetoon aan de moedige LHBTQ+'ers die in het verleden hebben gestreden voor gelijke rechten. Je ziet dat er tegenwoordig groeperingen zijn binnen de LHBTQ+-gemeenschap die vinden dat er, naast de Pride Walk, nog meer ruimte zou moeten zijn voor protest. Hoewel Pride altijd al een feest is geweest en als zodanig is ontstaan, ben ik an sich er wel voorstander van nog wat meer activistische elementen toe te voegen aan de Pride-week. Zonder daarmee de oorspronkelijke, feestelijke identiteit teniet te doen.
Er wordt hiermee een precedent geschept dat ik zie als teken van een positieve ontwikkeling. Wereldwijd bestaat er helaas vrij veel negativiteit tegenover deze groep, zowel jegens non-binaire personen alsook jegens transgender personen. Juist daarom vind ik het tof dat Pride Amsterdam nu voor het eerst genderidentiteit centraal stelt.
Kort gezegd: als de communicatie van een organisatie niet overeenkomt met het gedrag of de bedrijfsvoering van deze organisatie. Bijvoorbeeld omdat zij geld geven aan een politieke partij die het slecht voorheeft met LHBTQ+'ers omdat zij afbraak van hun rechten voorstaan. Woorden zijn dus niet in overeenstemming met daden.
Ik ben enorm nieuwsgierig naar hoe LHBTQ+'ers aankijken tegen steunbetuigingen jegens hen vanuit organisaties. Wanneer beschouwen zij die als pinkwashing, op basis waarvan, en wanneer niet? Goed om nog te benoemen is dat pinkwashing niet alleen betrekking hoeft te hebben op commerciële organisaties, maar bijvoorbeeld ook op publieke stichtingen en instituten.
Ik ga eerst kort in op het fenomeen pinkwashing. Daarna presenteer ik een onderdeel van mijn lopende onderzoek dat hierover gaat. Vervolgens ga ik dieper in op hoe zowel cause-related marketing als corporate political advocacy door LHBTQ+'ers worden ervaren. Beiden kunnen worden ervaren als pinkwashing. Tot slot hoop ik vragen vanuit het publiek te kunnen beantwoorden.