Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Dat er rond 500 voor onze jaartelling een Joodse gemeenschap bestond in Egypte was al langer bekend. Simon Schama wijdt er het eerste hoofdstuk van zijn Geschiedenis van de Joden aan. De Joden woonden in Elefantine, een eilandje in de Nijl pal tegenover Aswan, waar zich een Syrische kolonie bevond. Het was de tijd dat Perzië over Egypte heerste. De Joden van Elefantine en de Syriërs van Aswan waren actief als huursoldaten voor de bezetter.
Boekomslag Papyrus Amherst 63

Over de nauwe relatie tussen de Joodse gemeenschap en de Syriërs zegt Schama niets. Dat kon ook niet want pas recent is duidelijk geworden dat deze Joden en Syriërs een gemeenschappelijk verleden hadden. De informatie is afkomstig uit een papyrus waarop geleerden jarenlang hebben gepuzzeld. De schrijvers van de papyrus gebruikten Egyptische tekens maar de taal van de tekst is Aramees. Omdat schrift en taal niet goed op elkaar passen is de reconstructie van de oorspronkelijke tekst een enorme opgaaf. Na jaren van onderzoek is nu een wetenschappelijke uitgave verschenen met de gereconstrueerde Aramese tekst en Engelse vertaling. Het blijkt te gaan om een verzameling literaire werken. Sommige zijn afkomstig uit de Joodse gemeenschapgebeden tot Yaho, zoals zij hun god noemden, en een klaaglied over de val van de stad die zij moesten verlaten. Het grootste deel van de teksten is van de Syriërs afkomstig; rituele liederen voor de god Bethel en zijn partner, en gestileerde herinneringen aan hun land van herkomst. Het handschrift is uit de 4e eeuw voor onze jaartelling, maar de teksten zelf zijn ouder. De meest spectaculaire informatie van de papyrus is de beschrijving van de stad waar Joden en Syriërs gezamenlijk woonden voordat zij naar Egypte migreerden. In de 7e eeuw hadden beide groepen als vluchtelingen een onderkomen gevonden in Palmyra. Daar ontwikkelde zich een gemeenschappelijke cultuur. De Joden stelden hun god Yaho gelijk met Bethel, en vereerden verschillende andere Syrische goden. Toen het Babylonische rijk een agressieve veroveringspolitiek in gang zette, migreerden Joden en Syriërs naar Egypt. De Joden van Elefantine bleven Aramees spreken. In hun tempel op het eiland vereerden ze naast Yaho hun Syrische goden. Maar in Egypte maakte de gemeenschap in Elefantine wel deel uit van de Joodse diaspora. In de loop van de tijd werden ze steeds meer Joods. Hun Syrisch avontuur verdween uit de boeken. Maar de Aramese papyrus in Demotisch schrift heeft het verhaal bewaard en voegt zo een nieuw hoofdstuk toe aan de geschiedenis van de Joden.

Papyrus Amherst 63

  • Karel van der Toorn (ed)

  • Münster: Ugarit-Verlag, 2018

  • ISBN 978-3-86835-258-0