Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Op basis van onderzoek naar de relatieve verhouding van verschillende planten die geconsumeerd worden door primaten, suggereren onderzoekers dat de evolutie en ecologie van primaten met name gevormd is door twee belangrijke plantenfamilies: de moerbeifamilie en vlinderbloemenfamilie. De studie, onder leiding van onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit van Indiana, benadrukt het belang van gedetailleerde voedingsstudies om de ecologie en evolutie van primaten beter te begrijpen. De resultaten zijn nu gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Proceedings of the Royal Society B.
Rode franjeaap (Piliocolobus tephrosceles) eet peulvruchtbladeren (Albizia, Vlinderbloemenfamilie). Foto: Julie Kearney Wasserman.

De verschillende onderdelen van planten, zoals bladeren vruchten en zaden, vormen al miljoenen jaren een essentieel deel van het dieet van primaten. Het relatieve belang van verschillende plantenfamilies blijft echter nog onduidelijk. Daarom hebben de onderzoekers een grote database samengesteld en onderzocht welke plantenfamilies door wilde primaten wereldwijd worden geconsumeerd.

Plantenfamilies

We hebben een gestructureerd literatuuronderzoek uitgevoerd en gegevens verzameld aan de hand van meer dan 230 gepubliceerde studies. Op deze manier konden we bepalen wat het relatieve aandeel is van verschillende door primaten geconsumeerde onderdelen van planten,’ vertelt dr. W. Daniel Kissling, onderzoeker aan het UvA Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica. Voor al deze studies hebben de onderzoekers voor ieder geconsumeerd deel van een plant de taxonomie vastgesteld, waardoor een grote database kon worden opgebouwd van de relatieve consumptie van plantenfamilies voor 112 verschillende soorten primaten.

De twee plantenfamilies waarvan de onderzoekers ontdekten dat ze het meest door primaten worden geconsumeerd zijn de moerbeifamilie (Moraceae), waar de algemeen bekende vijgen onder vallen, en de peulvruchtenfamilie (Fabaceae), waar de erwten toe behoren. Moraceae werden vooral als fruit gegeten door een grote verscheidenheid aan verschillende soorten primaten, waaronder slingerapen, chimpansees, gibbons, brulapen, franjeapen en gorilla's. Fabaceae, de op twee na grootste plantenfamilie ter wereld met bijna 20.000 bekende soorten, werd voornamelijk in de vorm van bladeren gegeten.

Dieet van primaten

‘Ik was verrast dat van de 205 plantenfamilies die onderdeel uitmaken van de voeding van 112 soorten primaten, er slechts 10 plantenfamilies worden geconsumeerd door meer dan de helft van de onderzochte primatensoorten. Nog verrassender is dat er slechts twee plantenfamilies opvallen die door meer dan 75% van de primatensoorten worden gegeten en samen ongeveer 13% van het primatendieet uitmaken', zegt Kissling.

‘Mijn interesse voor dit onderzoek werd gewekt omdat ik benieuwd was of tropische palmen, een plantengroep waar ik al jaren mee werk, een belangrijke voedingsbron zijn voor primaten,’ legt Kissling uit. De database die is samengesteld door de onderzoekers bevat bijna 40 soorten primaten van over de hele wereld die inderdaad met name vruchten, bloemen en bladeren van palmen consumeren. ‘Ik was verrast te zien dat bij sommige primaatsoorten, zoals de Arabische baviaan of de mutsmangabey, meer dan 20% van het geconsumeerde voedsel bestaat uit één enkele palmsoort,’ zegt Kissling. ‘Als we echter keken naar het dieet van alle 112 onderzochte primaten gezamenlijk, dan kwamen de palmen niet voor in de top 10 meest geconsumeerde plantenfamilies.’

Chimpansee (Pan troglodytes) eet vijgen (Ficus, Moraceae). Foto: Julie Kearney Wasserman.

Datawetenschap in de ecologie

De studie toont aan dat onderzoek op basis van grote wereldwijde databases grote potentie heeft om nieuwe inzichten te krijgen in de ecologie en evolutie van dieren en andere organismen. ‘Er is ontzettend veel collectieve kennis, maar die is vaak niet beschikbaar omdat de data nog niet op een gestandaardiseerde manier verzameld zijn, zodat deze vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar zijn,’ zegt Kissling. Een dergelijke standaardisatie is nodig omdat data in volume toeneemt en complexer wordt, waardoor onderzoekers in toenemende mate afhankelijk zijn van computationele ondersteuning om de gegevens te kunnen analyseren. Datawetenschap en wetenschappelijk databeheer wordt daarom steeds belangrijker in het onderzoeksveld naar ecologie en evolutie.

‘We moedigen primatologen en andere ecologen dan ook aan om door te gaan met veldonderzoek naar de voedingspatronen van dieren en om de verzamelde informatie op een overzichtelijke en gestandaardiseerde manier te rapporteren, idealiter volgens bestaande data- en metadatastandaarden,’ zegt Kissling. ‘Dit zal toekomstige vergelijkingen tussen studies mogelijk maken en het mogelijk maken om onderzoek naar voedingspatronen uit te breiden naar andere soorten, inclusief mensen,’ concludeert Kissling.

Publicatiegegevens

Jun Ying Lim, Michael D. Wasserman, Jorin Veen, Marie-Lynne Després-Eispenner, W. Daniel Kissling: ‘Ecological and evolutionary significance of primates’ most consumed plant families,’ in Proceedings of the Royal Society B 288: 20210737 (2021). DOI: https://doi.org/10.1098/rspb.2021.0737

Contactpersoon

Dr. rer. nat. W.D. (Daniel) Kissling

Universitair hoofddocent