Rechtsgeleerdheid
Een centrale stelling is dat het vakgebied ‘History and Theory of international Law’ ten diepste beoogt een dialoog tussen internationaal-rechtelijk denken van toen en nu tot stand te brengen. Op die manier (en bijvoorbeeld met inzet van de methodologie van de Cambridge School) ontstaat een kritische distantie tot ons eigen denken en de onderliggende politieke en morele ideeëen. De betekenis van volkenrechtelijke ideeën verandert door de tijd heen, en in de bestudering daarvan ligt het kritisch potentieel en de waarde voor de ontwikkeling van ons eigen denken.
Het internationaal recht is vaak opgevoerd als een emancipatoir, progressief project waarin de menselijke waardigheid steeds beter werd beschermd. Met de ‘turn to history’ is echter meer aandacht gekomen voor de dark sides van het volkenrecht, waaronder de invloed van de Europese – en dus ook Nederlandse – koloniale expansie op de ontwikkeling van het internationaal recht (en andersom). Bestudering van het volkenrechtelijk denken van bijvoorbeeld Hugo de Groot maakt die ambivalentie duidelijk.
Toch opent het humanistische denken van Grotius over mens, samenleving en (internationaal) recht ook perspectieven op een andere dan de ‘Hobbesiaanse’ samenleving. Fundamentele kwesties daarbij zijn: wie telt mee in de internationale rechtsorde? Op welke morele en politieke vooronderstellingen is die rechtsorde gebouwd? Nijman legt een verbinding met het werk van de Franse filosoof Paul Ricoeur en wijst op een mogelijke alternatieve denkrichting waarbij het concept van internationale rechtspersoonlijkheid aanknopingspunt is voor vragen over de rechtvaardigheid van internationale instituties en internationaal recht. Dit zijn urgente vragen in deze tijd van globalisering, interdependentie en hyperconnectiviteit, waarin burgers kritisch kijken naar Europese en mondiale instituties.
Mw. prof. dr. J.E. Nijman, hoogleraar History and Theory of International Law: Seeking Change by Doing History.