Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
In een interview in het Psychologie Magazine van 1 september zegt Henkjan Honing, cognitief muziekwetenschapper, dat muzikaliteit meer is dan het bespelen van een instrument of het zuiver zingen van een lied. Er bestaat ook zoiets als 'passieve muzikaliteit'. Het kunnen onderscheiden van valse en toonvaste muziek of het kunnen meeklappen op de maat telt namelijk ook als muzikaal.
Henkjan Honing

Baby's hebben een absoluut gehoor: ze kunnen uit hun hoofd de exacte toonhoogte van een klank herkennen. Het aangeboren absolute gehoor is waarschijnlijk een hulpmiddel bij het leren van taal, en dan met name de tonale talen. Taal en muziek zijn met elkaar verbonden, maar niemand weet precies hoe. Volgens taalkundigen bestaat er een kritieke periode voor het leren van een vreemde taal die eindigt rond de puberteit. Na die periode zouden in het brein biologische veranderingen plaatsvinden die het aanleren van een andere taal bemoeilijken. Voor muziek geldt eveneens dat vroege blootstelling essentieel is om 'vloeiend' muzikaal te zijn.

Honing  vindt het heel bijzonder dat mensen een relatief gehoor hebben. ‘In het dierenrijk zijn mensen trouwens uniek met hun relatieve gehoor. Het absolute gehoor komt bij dieren heel vaak voor.' Honing: 'Wanneer je een volwassen Noord-Amerikaan twee ritmes laat horen uit bijvoorbeeld Bulgaarse muziek, kan hij de verschillen vaak niet horen. Luisteraars met een Bulgaarse achtergrond kunnen dat wel. Het grappige is dat dit gevoel voor ritme niet cultureel wordt áángeleerd, maar wordt áfgeleerd. Baby's kunnen met alle ritmes uit de voeten.'