Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Tijdens Keti Koti, ieder jaar op 1 juli, wordt de afschaffing van de slavernij erkend en herdacht. Dit jaar is het 150 jaar geleden dat de slavernij werd afgeschaft in de toenmalige Nederlandse koloniën. De erfenis van het slavernijverleden werkt echter nog steeds door in het heden, waaronder binnen universitaire en kunstinstituten. Aspha Bijnaar, directeur van stichting Musea Bekennen Kleur, vertelt er meer over.

Waarom herdenken nog steeds zo belangrijk is 

Hoewel de afschaffing van de slavernij inmiddels 150 jaar geleden is, wordt er eigenlijk pas ongeveer dertig jaar aandacht besteed aan dit verleden, vertelt Bijnaar. ‘We zijn gaandeweg steeds meer gaan inzien dat deze geschiedenis deel uitmaakt van ons verleden. En het besef dat het heel ingrijpend is geweest, is ook pas later ontstaan. Inmiddels blijkt uit onderzoek dat slavernij geen toeval was, maar dat het strategisch, goed doordacht beleid was.’ Daarnaast wordt ook steeds duidelijker hoezeer Nederland heeft geprofiteerd van dit verleden. Bijnaar: ‘Het is goed om erbij stil te staan dat de hele welvaart van ons land erop gebaseerd is. Maar tegelijkertijd heeft het slavernijverleden geleid tot heel veel sociale ongelijkheid, economisch onrecht, institutioneel racisme en discriminatie. En hoe meer we weten over die geschiedenis, hoe beter we in het heden kunnen handelen.’  

Het koloniale verleden van universiteiten 

Ook universiteiten spelen een rol in de koloniale geschiedenis. Daarom startte onder andere de UvA al een onderzoek naar het eigen aandeel in het Nederlandse koloniale en slavernijverleden. In 2023 organiseert de Faculteit der Geesteswetenschappen daarnaast het publieksprogramma Dekoloniale Dialogen @Humanities, dat onder meer bestaat uit lezingen, performances, podcasts en kleine tentoonstellingen. Bijnaar: ‘We weten dat academisch onderzoek een grote rol heeft gespeeld in hoe we kijken naar mensen van kleur. Van antropologie tot biologie; binnen de muren van de universiteit zijn theorieën ontwikkeld die ook nu nog een rol spelen in het onderwijs. Onderzoek doen naar de eigen geschiedenis van de universiteit is daarom noodzakelijk. Zeker voor universiteiten die zich profileren als internationaal. Universiteiten zijn nog steeds ontzettend wit, en dat zorgt ervoor dat iemand van kleur zich altijd moet aanpassen. Het is dus belangrijk dat er niet alleen onderzoek gedaan wordt, maar ook dat hieruit concrete verbeterstappen volgen.’  

Welke rol spelen musea in hoe we met het verleden omgaan?  

Als directeur van de stichting Musea Bekennen Kleur zet Bijnaar zich in om de museale sector inclusiever te maken. De rol van musea is erg interessant: tonen musea alleen informatie over de erfenis van het koloniale verleden, of nemen ze ook een standpunt in? ‘Musea tonen en verspreiden informatie,’ vertelt Bijnaar. ‘Maar we willen tegenwoordig ook dat het publiek aan het denken wordt gezet.’ De rol van musea verandert dus steeds meer richting interactie in plaats van alleen het zenden van informatie. Zo’n veertig musea door het hele land doen inmiddels mee aan de reflectiesessies van Musea Bekennen Kleur om het koloniale verleden hierin de juiste plek te geven. Tijdens die sessies wordt alles wat ongemakkelijk is op het gebied van diversiteit besproken, zegt Bijnaar. ‘We gaan uit van drie kernwaarden: nieuwsgierigheid, kwetsbaarheid en zelfonderzoek. En aan het eind van het traject moet door alle deelnemende musea een actieplan geschreven worden.’ Dat actieplan wordt met elkaar gedeeld, waarna ieder jaar een bijeenkomst plaatsvindt om de uitvoering ervan te evalueren. Zo houden we elkaar verantwoordelijk.’