6 juni 2023
‘Een kenniskloof ontstaat wanneer de ene groep meer kennis heeft over wat er in de samenleving speelt dan de ander, legt communicatiewetenschapper Mark Boukes uit. ‘Dat kan het lastig maken om een gesprek met elkaar te voeren. Of mensen met minder kennis over actuele vraagstukken kunnen op politieke partijen stemmen die hun belangen misschien niet goed behartigen. In een ideale wereld moet deze kloof daarom worden overbrugd.’
Samen met zijn team onderzocht Boukes of sociale media deze brugfunctie kunnen vervullen. Kunnen mensen door sociale media meer kennis over de actualiteit krijgen en kan de kloof zo kleiner worden? Of maken sociale media de kenniskloof juist groter?
Om dit te achterhalen voerden ze een paar jaar geleden een aantal panel surveys uit. ’In dit onderzoek namen we op meerdere momenten vragenlijsten af waarin we steeds dezelfde mensen vroegen welke sociale media ze gebruikten en wat ze over bepaalde actuele onderwerpen wisten. Zo kregen we inzicht in hun mediaconsumptie over een langere periode en hun kennis over wat zich in het nieuws afspeelde.’
Volgens Boukes kun je alleen op deze manier, met vragen over actuele feiten, testen welke kennis mensen opdoen door hun mediagebruik. ‘Je kunt ook vragen stellen over politiek in het algemeen, bijvoorbeeld wie een bepaalde minister is of hoeveel leden er in de Tweede Kamer zitten, maar dat kunnen mensen ook op een andere manier hebben geleerd. Bijvoorbeeld op school.’
De antwoorden die mensen gaven koppelde Boukes niet alleen aan het mediagebruik, maar ook aan iemands opleiding en interesse in politiek. ‘Vanuit scholing wordt de kloof al meegegeven. Mensen die langer naar school gaan, hebben natuurlijk meer kans om op school dingen te leren. En mensen die geïnteresseerd zijn in politiek kijken waarschijnlijk ook meer naar nieuws.’
In dit onderzoek vond Boukes belangrijke verschillen tussen sociale media. ‘Vaak wordt gezegd dat sociale media óf goed óf slecht zijn voor het kennisniveau in de maatschappij. Wij vonden dat dit genuanceerder ligt.’ Twitter bleek namelijk positief bij te dragen aan de kennis die mensen hebben. ‘Daar wordt veel over het nieuws gesproken en zijn nieuwsmedia prominent aanwezig.’ Maar voor Facebook vonden ze een negatief effect. ‘Mensen die meer tijd op Facebook doorbrachten leerden minder over het nieuws. De kenniskloof kan dus groter worden als mensen veel Facebook consumeren.’
Dit effect bleek bovendien het sterkst bij mensen met weinig politieke interesse. ‘Dat is deels logisch, want je kiest zelf wat je volgt, en iemand met weinig politieke interesse scrolt sneller door over nieuwsberichten dan mensen met veel interesse.’ Zo noemt Boukes ook een Duitse studie waarin deelnemers zelfs het idee hadden nieuws te hebben geconsumeerd, terwijl ze op Facebook alleen scrollend langs nieuwsitems kwamen en er eigenlijk niets van meekregen. ‘Deze nieuwsitems consumeerden ze dus helemaal niet.’
Naast het effect van sociale media op de kenniskloof onderzocht Boukes ook de rol van traditionele media als kranten en televisie. ‘Televisie draagt in het bijzonder bij aan het kennisniveau van mensen met een lagere opleiding’, stelt Boukes. ‘Van traditionele media zoals televisie leert iedereen die dit consumeert. En nieuws op televisie is bovendien vaak makkelijker te begrijpen dan bijvoorbeeld een stuk in de krant’, verklaart hij dit resultaat.
Bijzonder noemt hij dat het NOS en RTL-journaal nog steeds iedere dag gegarandeerd in de top 5 of 10 van meest bekeken programma’s staan. Hij hoopt dat er een alternatief komt dat ook jongeren kan bereiken die steeds minder televisiekijken. ‘Ook op sociale media kun je hoogwaardige journalistiek presenteren.’
Consumptie van objectief nieuws is belangrijk voor het verkleinen van de kenniskloof. Boukes richt zich in zijn onderzoek nu op de fase vóór de nieuwsconsumptie, zoals op het vertrouwen in nieuwsmedia. ‘Hoe kunnen we deze, en de bereidheid om voor hoogwaardig nieuws te betalen, herstellen? Dit is belangrijk zodat journalisten onafhankelijk van politiek en adverteerders kritisch kunnen blijven schrijven en ons zo van kwalitatief nieuws voorzien.’