Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Gadi Rothenberg en Albert Alberts in het lab

Het begon allemaal tien jaar geleden toen Gadi Rothenberg, hoogleraar Heterogene katalyse en duurzame chemie bij het Van ’t Hoff Institute for Molecular Sciences van de UvA, samen met zijn collega Albert Alberts op zoek was naar een biobrandstof voor vliegtuigen. Het experiment mislukte keer op keer. Rothenberg: ‘De polymeer bleek steeds oplosbaar in warm water’. Het oorspronkelijke experiment was dan wel mislukt, maar Rothenberg en Alberts wisten meteen dat ze iets bijzonders in handen hadden: een nieuwe polymeer van 100% bioplastic. ‘Wat we overhielden was een extreem goed plakkende massa; ik noem het ook wel ‘kleefprut’. Dit nieuwe bioplastic was volledig plantaardig en biologisch afbreekbaar én het loste op in water. We hebben het direct gepatenteerd, omdat wel duidelijk was dat het uitzonderlijk goede eigenschappen heeft’, legt Rothenberg uit.

Bioplastic
Bioplastic. Foto V.R. Calderone/UvA

‘Failure is the mother of success’

Hoewel Rothenberg en Alberts de potentie zagen, geloofden polymeerexperts hen niet: ‘Dit bestaat niet, hoorden zij veelvuldig. Hun bioplastic had namelijk vreemde polymeereigenschappen die theoretisch niet te verklaren waren. ‘De toenmalig decaan van de bètafaculteit, Bart Noordam, zag wel de potentie en gaf ons het vertrouwen en de vrijheid om dit verder te ontwikkelen’. Zo ontstond in 2014 de spin-off Plantics, waarmee Rothenberg en Alberts voortbouwden op hun uitvinding. Rothenberg: ‘Heel bijzonder is dat Albert, die in het verleden samenwerkte met drie verschillende Nobelprijswinnaars, aan het eind van zijn carrière - op 63-jarige leeftijd - nog zo’n grootste ontdekking deed’. Inmiddels heeft Plantics meer dan twintig medewerkers die verschillende applicaties van de nieuwe polymeer ontwikkelen.

De afgelopen jaren ontwikkelden Rothenberg en Alberts hun ‘kleefprut’ tot 100% biologische thermohardende harsen, en tot de eerste thermohardende biomaterialen ter wereld. En die ontwikkeling was er een van de lange adem. Nu tien jaar later is het eerste product een feit.

Gadi Rothenberg
Copyright: UvA
‘Zoals ik ook tegen mijn studenten zeg: Failure is the mother of success. Wetenschappelijke obstakels, financiering voor elkaar krijgen, prototypen optimaliseren - innoveren kost tijd. Gelukkig met succes in ons geval’. Gadi Rothenberg
De plantaardige stoel
De plantaardige stoel. Beeld: VepaDrentea

Volledig biologische, plantaardige en recyclebare stoel

Het eerste product is een serie stoelen die volledig biologisch, plantaardig en recyclebaar zijn én gemaakt zijn van biologisch plantaardige lijm. Om van het biomateriaal een hoogwaardige stoelkuip te maken is door Plantics en VepaDrentea twee jaar intensief samengewerkt, als onderdeel van het Biobased Resin Composites (BRECSIT) ISPT-project. ‘Het is fantastisch dat van onze ontdekking nu meubels kunnen worden gemaakt’, zegt Rothenberg. ‘De meeste meubels worden bij elkaar gehouden door lijmstoffen die giftige chemicaliën bevatten. Deze stoel heeft dat niet, waardoor het volledig duurzaam en veilig voor het milieu is’. Vezels uit hennep dienden als grondstof om de zitkuip van de stoel te maken. Het voordeel van hennep is dat het groeit zonder kunstmest of bestrijdingsmiddelen, nauwelijks water nodig heeft en het in Nederland wordt verbouwd. Daarnaast is hennep sterk én neemt het veel CO2 op. Hierdoor heeft de productie van de stoel een negatieve CO2-voetafdruk. Er wordt dus meer CO2 opgenomen dan uitgestoten bij het totale productieproces.

Rothenberg kan weinig los laten over waar Plantics momenteel mee bezig is. ‘De concurrentie is groot; we willen de concurrenten natuurlijk niet wijzer maken. We gaan het eerst op de markt brengen’.

Wat hij afsluitend wel kan vertellen is dat er veel mooie dingen aan zitten te komen. ‘Zo vind je binnenkort een paar honderdduizend bio-plantpotten van onze hand bij de tuincentra. Onze bio-plantpotten kunnen gewoon met de plant mee de grond in. Helemaal circulair, want elk koolstofatoom dat je weggooit is zonde’, sluit Rothenberg af.

Prof. dr. G. (Gadi) Rothenberg

hoogleraar Heterogene katalyse en duurzame chemie