Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Langlopend onderzoek naar dakloosheid legt risico- en beschermende factoren bloot. Negatieve jeugdervaringen als fysieke mishandeling, verslaving en criminaliteit spelen belangrijke rol bij herhaalde dakloosheid en versterken elkaar. Voor een succesvolle uitstroom uit opvangvoorzieningen zijn continuïteit van het huurcontract en een proactieve en lange adem van ondersteuning cruciaal. Maar ook de nadruk op een andere sociale identiteit dan die van ‘dakloos zijn’ is van belang.
Dak- en thuisloze jongeren vertellen hun vrienden of familie niet vaak over hun situatie. Uit schaamte of uit angst voor afwijzing. Deze anonimisering is verbeeld door de slagschaduw die fotografisch ontstaan is. De personen zelf zijn via een softwareprogramma door een algoritme verborgen. Wie zien we hier? Ook een vriend of familie lid kan dak- of thuisloos worden. In de anonimiteit. © Rick van der Klooster/ Het Beelddepot

Het voorkomen van herhaalde dakloosheid staat in veel steden hoog op de agenda. In Utrecht is er in 2019 een aanpak ontwikkeld die op meerdere levensgebieden ingrijpt om dit weerbarstige probleem te voorkomen. Socioloog Dr. Nienke Boesveldt van de Universiteit van Amsterdam onderzocht met haar team van onderzoekers en ervaringsdeskundigen de effectiviteit van deze aanpak. Van 2019 tot en met 2023 volgde het team de levenstrajecten van 69 (ex-) dak- en thuisloze personen in de regio Utrecht en brengt daarmee beschermende en risicofactoren in kaart. ‘Uit onze bevindingen blijkt hoe belangrijk het is om dakloosheid te voorkomen.’

De cijfers

Ruim twee derde van de participanten in het onderzoek is in 2023 uitgestroomd naar een zelfstandige woning, en bijna een derde heeft alternatieve en minder stabiele routes bewandeld: 20% zat in een blijvend onderbroken traject en/ of herhaalde dakloosheid, 7% verbleef in langdurig zorgaanbod als opvang, beschermd wonen of een kliniek. Van de 69 participanten overleden er vijf op relatief jonge leeftijd na een voorgeschiedenis van langdurige (herhaalde) dakloosheid, waarbij veelal buiten geslapen werd.

De eenmalig dakloze participanten blijken vaker een eigen huurcontract te hebben en minder vaak een instabiel traject. ‘Dit onderschrijft het al bekende positieve effect van het direct aanbieden van een permanente zelfstandige woning, met passende begeleiding, bij het voorkomen van herhaalde dakloosheid’, stelt Boesveldt.

Succesvolle uitstroom

Risicofactoren voor een succesvolle uitstroom naar een zelfstandige woning hebben vooral te maken met: het niet goed overzien van toekomstige hulpvragen, onduidelijkheden bij regiogemeentes waarnaar men uitstroomt, en veranderingen zoals nieuwe verantwoordelijkheden en begeleiders. Focus op daginvulling, (begeleiding bij) het op orde houden van financiën en inzet op het opbouwen van een goed en stevig sociaal netwerk zijn daarbij beschermende factoren. ‘Op de lange termijn zijn de continuïteit van het huurcontract en een proactieve en lange adem van zorg- , begeleiding en welzijnswerk, ook vanwege de vertrouwensband, cruciaal’, stellen de onderzoekers.

De impact van negatieve jeugdervaringen

Vooral herhaald dakloze respondenten noemen ingrijpende en traumatische gebeurtenissen in hun vroege jeugd. ‘Negatieve jeugdervaringen, zoals fysieke mishandeling, zijn duidelijk een risicofactor voor herhaald dakloze personen. Vaak gaan deze samen met harddrugsgebruik, PTSS en een zwak sociaal netwerk’, vertelt Boesveldt. Verslaving blijkt bovendien vaak samen te gaan met criminaliteit: ‘als verslaving toeneemt, neemt ook criminaliteit toe, en vice versa.’

Negatieve jeugdervaringen worden ook in verband gebracht met het ‘er alleen voor staan’ op vroege leeftijd en het daarom zelf willen oplossen, tot het zelf opzeggen van de huur aan toe als er iets misgaat.

Gestigmatiseerde sociale identiteit

Uit dakloosheid komen gaat niet alleen over het vinden van huisvesting. Respondenten moesten ook leren omgaan met een vaak gestigmatiseerde sociale identiteit. Zo rapporteren deelnemers zich vaak weggezet te voelen als ‘menselijk afval’. Het hervinden van persoonlijke betekenis en eigenwaarde blijkt echter uitdagend. ‘Om te herstellen vanuit dakloosheid hebben mensen behoefte aan een andere identiteit dan alleen “dakloos zijn”,’ stelt Boesveldt. Dit speelt ook een rol in hoe hulp wordt beleefd en gegeven. Respondenten gaven bijvoorbeeld aan te worden gezien ‘als mensen die niets zelf kunnen’ en voor wie alles moet worden gedaan. ‘Dit kan tot weerstand tegen hulp leiden om de eigen waardigheid te behouden. Of de perceptie van een hulpverlener kan zwaarder gaan wegen dan de werkelijke hulpbehoeften.’

Volgens de onderzoekers kunnen zorg en beleid voorwaarden creëren voor een succesvolle 'role exit' door bijvoorbeeld de mogelijkheid te bieden om nieuwe sociale relaties op te bouwen buiten het dakloze netwerk. ‘Dit kan door hen te huisvesten bij mensen met andere achtergronden’. Daarnaast kunnen zorgprofessionals de status van ‘dakloosheid’ ook minder centraal stellen in hun contact met hun cliënten.

Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van Gemeente Utrecht, Leger des Heils, de Tussenvoorziening, Lister, Kwintes & Buurtteams Utrecht. Het is de vijfde en laatste rapportage uit een reeks van vijf onderzoeksmetingen die plaatsvonden van 2019 tot 2023. Voor de eerdere rapportages zie: Regio Utrecht (Voorkomen Herhaaldelijke Dakloosheid) – nienkeboesveldt.com

Dr. N.F. (Nienke) Boesveldt

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

Programmagroep: Political Sociology: Power, Place and Difference