De rol van de UvA en haar voorloper Athenaeum Illustre in de koloniale geschiedenis is nog onvoldoende bekend. Het College van Bestuur gaf daarom in 2024 opdracht aan het NIOD om een vooronderzoek uit te voeren naar de relatie tussen de UvA, het koloniale verleden en de geschiedenis van de slavernij sinds de oprichting in 1632. Doel was om zo een duidelijke onderzoeksopdracht voor het vervolgonderzoek te formuleren.
Het vooronderzoek is nu afgerond en schetst lijnen waarlangs historisch vervolgonderzoek kan worden gedaan. De focus is daarbij op het functioneren van de universiteit als instelling voor hoger onderwijs binnen de bredere koloniale context.
Zes lijnen voor vervolgonderzoek
Het rapport schetst zes lijnen voor vervolgonderzoek:
- Financiële banden: Het is lastig om te achterhalen of geld toegewezen aan het Athenaeum en later de UvA door het stadsbestuur van Amsterdam een koloniale herkomst had. Daarom adviseert het rapport ook andere financiële stromen te onderzoeken, bijvoorbeeld de instelling van bijzondere leerstoelen, neveninkomsten van hoogleraren en de banden met bedrijven die in de koloniën actief waren.
- Institutionele verbanden - curriculum, leerstoelen en faculteiten: Vanaf 1877 had de UvA de expliciete ambitie om de koloniën in haar onderwijs op te nemen. Daardoor gingen meerdere faculteiten zich bezighouden met koloniale wetenschap. Vervolgonderzoek kan uitwijzen hoe uitgebreid die betrokkenheid was en wat dit betekende voor de positie van de UvA in vergelijking met andere Nederlandse universiteiten.
- Bijzondere collecties: De UvA bezit verschillende collecties met koloniaal erfgoed, waaronder die van het Allard Pierson Museum, Museum Vrolik en het Zoölogisch Museum. Het rapport adviseert de UvA haar onderzoek te richten op de koloniale betekenis van deze collecties voor het onderwijs aan het Athenaeum en de UvA en hoe dit erfgoed bijdroeg aan academische kennisvorming.
- Campusgebouwen: Veel gebouwen van de UvA hadden aanvankelijk banden met koloniale activiteiten, maar voor zover nu bekend liet geen van de voormalige eigenaren met koloniale connecties hun gebouw na aan de universiteit. Het was vaak de Gemeente die gebouwen toewees aan de universiteit. Voor het vervolgonderzoek wordt daarom geadviseerd dit te richten op de vraag hoe het gebruik of de decoratie van gebouwen door het Atheneum en de UvA verband hield met de koloniën.
- De gemeenschap: Het rapport adviseert ook te onderzoeken hoe de banden met kolonialisme en slavernij weerspiegeld werden door de academische gemeenschap. Niet alleen qua aantallen studenten en staf uit de koloniën, maar ook door te kijken hoe de academische gemeenschap omging met slavernij en kolonialisme en de erfenis daarvan, bijvoorbeeld in proefschriften en studententijdschriften.
- Het zelfbeeld: Tot slot het advies te kijken hoe het Athenaeum en de UvA hun koloniale connecties hebben ingezet om hun publieke profiel te versterken, en zich daarbij te onderscheiden van hun concurrenten. Daarbij wordt benadrukt ook oog te hebben voor kritische en antikoloniale reacties binnen de UvA-gemeenschap en in de koloniën.
Met deze focus kan de UvA volgens het rapport koloniale verbanden systematisch en diepgaand in kaart brengen en vergelijken met andere Nederlandse universiteiten, terwijl tegelijkertijd recht wordt gedaan aan hun breedte en diversiteit.
Vervolg van het onderzoek
Het tweede deel van het onderzoek, het hoofdonderzoek, bestaat uit een onderzoeksprogramma en een reeks van bijeenkomsten om opgedane inzichten met de UvA-gemeenschap te delen en hier feedback over op te halen. Een nog aan te stellen kerngroep gaat dit verder vormgeven. De leden van deze kerngroep zullen via een open UvA-call worden geworven.
Het rapport met de resultaten van het vooronderzoek is op 7 november officieel overhandigd aan het College van Bestuur. Studenten en medewerkers konden deze presentatie bijwonen.
Download het rapport