17 december 2025
De onderzoekers analyseerden – in samenwerking met de Nederlandse politie – unieke inlichtingengegevens over criminele organisaties die actief zijn in Nederland. Deze gegevens combineerden zij met computationele modellen om te kunnen zien hoe criminele netwerken reageren op verstoringen. Daarbij keken de onderzoekers hoe individuen binnen de netwerken verschillende rollen vervullen – zoals koerier, tussenpersoon, financier of regelaar – en hoe hun onderlinge relaties verschuiven wanneer de autoriteiten ingrijpen.
Uit het onderzoek komt naar voren dat gerichte acties, zoals het arresteren van sleutelfiguren of het aanmoedigen van betrokkenen om te stoppen met criminele activiteiten, het netwerk kunnen fragmenteren. In plaats van uiteen te vallen, vormt het netwerk zich vaak opnieuw tot kleinere, meer gespecialiseerde groepen.
Om dit te verklaren ontwikkelden de onderzoekers een speltheoretisch model, waarin individuen de voordelen van samenwerking afwegen tegen het risico om ontdekt te worden. Het model wist dezelfde patronen te reproduceren als in de echte inlichtingengegevens uit de praktijk: wanneer de druk op het netwerk toeneemt, verandert de structuur op een manier die de zichtbaarheid vermindert, terwijl de criminele samenwerking intact blijft. Dit effect staat bekend als criminal opacity amplification: het netwerk wordt juist moeilijker te volgen op het moment dat de handhavingsdruk het grootst is.
‘Ingrijpen betekent niet simpelweg dat criminelen uit het systeem verdwijnen. Het verandert de strategische omgeving’, zegt hoofdauteur dr. Casper van Elteren. ‘Wanneer criminele netwerken zich aanpassen, kunnen ze minder zichtbaar en meer gedecentraliseerd worden, en in sommige gevallen zelfs tijdelijk actiever. Dat betekent dat goedbedoelde strategieën onbedoeld de weerbaarheid van georganiseerde criminaliteit kunnen versterken.’
De onderzoekers laten ook zien dat er niet één ideale interventiestrategie bestaat. Acties die gericht zijn op personen met een sleutelpositie in het netwerk kunnen effectief zijn, maar alleen onder specifieke omstandigheden. Willekeurige of slecht getimede ingrepen brengen daarentegen het risico met zich mee dat zij het probleem juist verergeren.
‘De criminele netwerken gedragen zich als complexe adaptieve systemen zoals we die we ook in de natuur aantreffen. Hun leden veranderen van rol en passen hun onderlinge verbindingen aan om de organisatie draaiende te houden’, licht coauteur dr. Vítor V. Vasconcelos toe. ‘Om ze effectief te verstoren, moeten we niet alleen begrijpen wie erbij betrokken is, maar ook hoe en waarom zij samenwerken.’
Volgens de onderzoekers zouden toekomstige interventiestrategieën moeten afstappen van losse acties en in plaats daarvan moeten inzetten op adaptieve, doorlopende benaderingen die monitoren hoe netwerken zich na ingrijpen ontwikkelen.
‘Ons onderzoek laat zien dat complexe maatschappelijke problemen niet kunnen worden opgelost met eenvoudige, eenmalige acties. Voor effectieve verstoring is het nodig dat rekening wordt gehouden met de manier waarop systemen zich onder druk opnieuw organiseren’, aldus coauteur dr. Mike Lees. ‘Dit geldt niet alleen voor criminele netwerken, maar ook voor allerlei andere uitdagingen zoals desinformatienetwerken, structuren van financiële fraude en zelfs ecologisch beheer.’