In het beleid staan drie categorieën centraal:
- De medewerker die, bij de uitoefening van zijn of haar functie, uit moet kunnen gaan van een veilige en gezonde werkomgeving. De organisatie van het werk, de werkplek en de werkomgeving (ruimte, gebouw, binnen- en buitenland) zijn hierbij van belang.
- De student die activiteiten uitvoert die met de beroepspraktijk vergelijkbaar zijn (zoals laboratoriumwerk, veldwerk).
- Overige studenten, bezoekers, externe partijen en dergelijke die aanwezig zijn en/of activiteiten verrichten in de gebouwen of op de campussen/terreinen.