Afgelopen maand (september 2022) ondertekenden verschillende betrokken studenten, medewerkers, netwerken en platforms een open brief aan de Colleges van Bestuur van de UvA en haar faculteiten over online en hybride onderwijs “voor studenten met een functiebeperking, studenten in huisvestingscrisis of degenen die vanwege de pandemie niet persoonlijk aanwezig kunnen zijn”.
Het College van Bestuur van de UvA en de indieners van de open brief staan verschillend tegenover de vraag of we de tijdens de pandemie geïntroduceerde online faciliteiten moeten uitbreiden, ook in de huidige situatie waarin de pandemie lijkt te zijn gepauzeerd. Het College van Bestuur heeft op de open brief gereageerd dat de lockdownperiode het belang heeft aangetoond van persoonlijke interactie op locatie voor uitwisseling, kennisoverdracht en samenwerking. Daarnaast is aangegeven dat de terugkeer naar de situatie van voor de pandemie nog steeds impliceert dat de regels voor studenten met een handicap, chronische aandoeningen en ziekte van toepassing zijn en dat docenten individueel kunnen beslissen om online faciliteiten te gebruiken. Toch blijven online faciliteiten eerder uitzondering dan regel.
Als bijdrage aan deze open brief verwijs ik graag naar 'The 8 Lessons Learned from the Pandemic', een document samengesteld in december 2021, door mijzelf vanuit mijn toenmalige rol als Facultaire Diversity Officer van FNWI en de FNWI-werkgroep Disabilities and Chronic Orders. De gesprekken die destijds gevoerd zijn leerde ons dat veel mensen, niet alleen degenen met fysieke kwetsbaarheden, in veel opzichten profiteerden van de mogelijkheden die hybride onderwijs, leren en werken boden. De deelnemers aan onze discussies ondervonden echter ook de vele beperkingen van online aanwezigheid en interacties. Veel studenten en medewerkers hadden bijvoorbeeld moeite om contact te houden met elkaar of gemotiveerd te blijven bij online deelname. Gezien deze gemengde ervaringen, is de meest relevante les in de huidige context wellicht onze les #5: "Het zou een standaardprocedure moeten zijn om openlijk de uiteenlopende behoeften en voorkeuren die bestaan te bespreken bij het organiseren van vergaderingen, seminars enz. om iedereen tegemoet te komen.”
Hoewel het belangrijk is om te erkennen dat het misschien moeilijk is om inderdaad aan ieders wensen tegemoet te komen, zijn we van mening dat we als instelling moeten voortbouwen op onze positieve ervaringen tijdens de pandemie. Mijn vervolgstappen bestaan uit in gesprek gaan met alle Facultaire Diversity Officers en andere relevante partijen, samen onderzoeken welke opties er mogelijk zijn die verder reiken dan de situatie van voor de pandemie om zo tot een gedegen advies voor het College van Bestuur te komen.
Machiel Keestra
Centrale Diversity Officer UvA