Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.

Van Athenaeum Illustre naar universiteit

Geschiedenis van de UvA

Vossius kwam over van de Leidse universiteit, waar hij een gerenommeerd geleerde was geworden. Amsterdam had er veel voor over om hem naar het Athenaeum te lokken. Met een jaarsalaris van 2600 gulden werd Vossius direct de best betaalde hoogleraar in de Republiek. Barlaeus was voor zijn komst naar het Athenaeum al een gevierd  spreker en dichter én iemand die goed thuis was in het universitaire milieu.

Barlaeus’ oratie was een lofzang op het stadsbestuur van Amsterdam, dat volgens de hoogleraar de wijsheid had om succesvol koopmanschap en een bloei van letteren en wijsbegeerte in het Athenaeum te verenigen. De toen gevormde band tussen de universiteit en de stad Amsterdam zou de eeuwen erna altijd sterk blijven.

Agnietenkapel, nog steeds het hart van de universiteit

De zojuist verbouwde Agnietenkapel was de plek waar Vossius en Barleaus hun oraties die koude januaridagen in 1632 hielden. De vele colleges die de twee wetenschappers de jaren erna hielden, waren populair. Van heinde en ver kwamen toehoorders naar Amsterdam om hun publieke lessen te volgen; niet alleen studenten van het Atheneaum maar ook dagjesmensen genoten van de colleges van Barleaus en Vossius. De Agnietenkapel zat regelmatig vol.

Nog steeds is de Agnietenkapel het hart van de UvA. Dagelijks vinden er academische evenementen  als promoties, oraties en symposia plaats. Het oorspronkelijke klooster heeft de UvA door de eeuwen heen zien veranderen van het kleine Athenaeum Illustre - met enkele tientallen studenten - naar een internationaal georiënteerde universiteit met 35.000 studenten.

Wettelijke erkenning in 1815 en nieuwe naam

Het duurde een paar eeuwen voordat het Athenaeum Illustre wettelijk werd erkend als instelling voor hoger onderwijs, dat gebeurde in 1815. Wel werd de kwaliteit van het Atheneaum erkend door andere universiteiten en, belangrijker nog, door studenten en hun families.

In 1877 ging in Amsterdam de vlag uit: door de nieuwe Wet op het Hoger Onderwijs (1876) kreeg de gemeente Amsterdam het recht om het Athenaeum Illustre te verheffen tot de Universiteit van Amsterdam. Haar hoogleraren en lectoren werden van toen af aan door de gemeenteraad benoemd. Voor het eerst konden studenten in Amsterdam promoveren. De universiteit kreeg een kwaliteitsimpuls. Mede als gevolg daarvan kwamen vermaarde wetenschappers - en toekomstige Nobelprijswinnaars - als Jacobus van ’t Hoff, Hugo de Vries en Johannes van der Waals naar Amsterdam.

De universiteit groeide. Er kwamen nieuwe faculteiten, nieuwe studierichtingen en nieuwe specialismen. Ook het aantal studenten nam toe: tussen 1917 en 1931 van 1100 naar 2500, een ruime verdubbeling. Na de Tweede Wereldoorlog werd de UvA al snel de grootste universiteit van het land. Het jaar 1950-51 studeerden er 7100 studenten.

Kenmerkend voor alle Nederlandse universiteiten in de jaren ’60 was de schaalvergroting. In 1970 had de UvA maar liefst 25.000 studenten.

Internationaal toonaangevend, met studenten en medewerkers uit meer dan 100 landen

De beschermde  status van gemeente-universiteit verviel in 1961. Toen werd de rijksoverheid de belangrijkste financierder. De gemeente verloor daardoor langzaam haar rol binnen de universiteit. Hoogleraren werden vanaf toen door het College van Bestuur, en niet meer door de gemeente, benoemd. De Wet Universitaire Bestuurshervorming (WUB) uit 1970 maakte een eind aan de ‘professorenuniversiteit’ waardoor de vrijheid en het gezag van de hoogleraar niet meer onaantastbaar was.

In de bijna vier eeuwen van haar bestaan is de UvA uitgegroeid tot een internationaal toonaangevende universiteit. De zeven faculteiten worden bevolkt door 35.000 studenten en 6.000 medewerkers, die afkomstig zijn uit meer dan honderd landen.

Bron

PJ Knegtmans: 'Professoren van de stad. Het Athenaeum Illustre en de Universiteit van Amsterdam, 1632 – 1960.’ (Amsterdam University Press, 2007).