Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Nederlanders leven zo lang in vrede dat oorlog lastig is voor te stellen. Maar oorlog ligt wel op de loer als Defensie nu niet écht zijn tanden laat zien, waarschuwt brigadegeneraal Paul Ducheine. We spraken hem aan het eind van zijn 10-jarige termijn als bijzonder hoogleraar Military Law of Cyber Security and Cyber Operations over de uitdagingen van de Nederlandse krijgsmacht en het publieke debat waar hij zich in mengt.

‘Wat jij nu aan het doen bent, op je laptop typen, kun je al een cyberoperatie noemen’, legt Ducheine uit, terwijl hij naar het toetsenbord wijst. ‘Dat is een cyberactiviteit. Maar mijn leerstoel gaat vooral over kwaadaardige cyberoperaties van staten of criminelen en de reacties daarop.’

Dat is gelukkig toch iets anders. Wat is een kwaadaardige cyberoperatie?

‘Als de operatie onze rechtsorde of nationale veiligheid schaadt. Over het algemeen gaat het om spionage, sabotage of diefstal van intellectueel eigendom en data. De Universiteit Maastricht was slachtoffer van een ransomeware-aanval, net als de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam. Onlangs was naar alle waarschijnlijkheid ook de TU Eindhoven doelwit. In eerste instantie probeert de onderwijsinstelling zoiets zelf op te lossen. Maar als het om de nationale veiligheid gaat, wordt de inlichtingendienst ingeschakeld en in het uiterste geval komt de krijgsmacht helpen. Het eerste wat ik in deze leerstoel heb gedaan, is schetsen welke rol al die partijen hebben en hoe ze zich tot elkaar verhouden. Dat hebben we letterlijk uitgetekend om de boel te ontwarren.’

Copyright: Paul Ducheine
De makkelijkste manier om de grens over te gaan is via de digitale weg

Wie loopt er eigenlijk voorop als het gaat over cyberoperaties?

‘In willekeurige volgorde: China, Rusland, Iran, Noord-Korea, de Verenigde Staten en Israël. Nederland staat niet in dat lijstje. Maar Nederlandse inlichtingendiensten scoren best hoog, denk ik, op basis van wat ze naar buiten brengen.’

Maken de landen die hoog op de lijst staan de komende tijd de dienst uit?

‘Het grappige is dat het niet zoveel uitmaakt welk land een grootschalige cyberoperatie uitvoert. Ja, dit zijn de grote spelers. Dat hebben ze bewezen qua omvang en type operaties. Maar het kan een heel ander land zijn dat straks iets nieuws ontdekt. We weten bijvoorbeeld niet hoe Syrië zich gaat ontwikkelen. Voor hetzelfde geld zetten ze een programma op dat over 10 jaar de dienst uitmaakt. Uiteindelijk weet je pas of je effectief bent als je “aan de bak” moet. Daarom is oefenen zo belangrijk, want we weten: als je niet oefent is de kans veel kleiner dat het goed gaat.’

Bereidt Nederland zich goed voor op een cyberoperatie?

‘Dat is best een issue. De luchtmacht mag bijvoorbeeld niet op Vlieland trainen met F35s vanwege geluidsoverlast. Waar dan wel? Als je niet kunt oefenen, ben je gegarandeerd niet klaar voor een oorlog. Dat geldt ook voor de digitale route. De makkelijkste manier om de grens over te gaan is via de digitale weg. Zo’n aanval is niet zo zichtbaar als het binnenrijden met een tank. Je kunt ter voorbereiding eindeloos elkaar bevechten in een simulatie op afgeschermde netwerken, maar je moet ook daarbuiten, in de echte wereld, kunnen oefenen. De krijgsmacht moet een digitaal wapen smeden, nu er nog geen oorlog is. Daar hoort ook bij dat er een duidelijk juridisch kader is. Als je nu nog moet nadenken over wanneer de NAVO ingezet kan worden, loop je achter de feiten aan als we worden aangevallen.’

Copyright: Shutterstock
Nederland heeft een leeuw met tanden nodig

Is het dan nog niet duidelijk wanneer de NAVO ingezet kan worden?

‘Over die vraag heeft de Adviesraad Internationale Vraagstukken van de overheid in 2011 nagedacht. Dan heb je het in theorie uitgewerkt, maar moet je het in praktijk gaan brengen. Het vergt nog steeds een politiek besluit om iets te beschouwen als een ”gewapende aanval”, zoals in het NAVO-verdrag staat omschreven. Elke nieuwe regering moet met mogelijke oorlogsscenario’s oefenen. Er is een plan nodig, een juridisch kader en voldoende capaciteit. Het is belangrijk om te laten zien: dit kunnen wij. Er is ook draagvlak in de samenleving nodig voor de middelen die je wil inzetten. Alleen dan kan je een overtuigende boodschap afgeven. Je moet je tanden laten zien.’

Kan Nederland die tanden nu laten zien?

‘Ik betwijfel soms of Nederland wel de bereidheid heeft om middelen in te zetten. Dat zie je ook in de reacties op de uitspraken van NAVO-chef Rutte. Er zijn mensen die zijn waarschuwing bangmakerij noemen. Dat is wellicht het deel van de bevolking dat je moet overtuigen om op Vlieland te mogen oefenen. Ik vraag me af of de strijdkrachten zonder dat draagvlak een echt afschrikwekkend effect kunnen hebben. De belangrijkste rol van de krijgsmacht is niet ingezet te hoeven worden. Maar dat heeft wel een prijs. Defensie concurreert met andere belangen, zoals ruimte, geluidsoverlast of politici die geld liever ergens anders insteken.’

Hoe komt het dat er niet meer draagvlak is?

‘Mensen weten niet beter of er is veiligheid in Europa. Ik begon bij de krijgsmacht tijdens de Koude Oorlog toen er nog een dienstplichtig leger was. Als je na 1970 geboren bent, weet je haast niet meer wat dat inhoudt. We zijn oorlog voeren verleerd. Gelukkig, want het is niet meer nodig geweest. Maar we moeten nu weer opbouwen wat we 30 jaar geleden afgeschaft hebben. Het is makkelijk om de uitspraken van Rutte te bestempelen als bangmakerij, want dan kun je zorgeloos op vakantie blijven gaan. Het realisme is zoek. Uiteindelijk gaat het om het product dat Defensie garandeert: dat er genoeg veiligheid is en Nederland, Nederland kan blijven.’

Het is makkelijk om de uitspraken van Rutte te bestempelen als bangmakerij, want dan kun je zorgeloos op vakantie blijven gaan

Staat die veiligheid nu op het spel?

‘Ja. We zien een dreiging aan de oostgrens bij Rusland. Je wil voorkomen dat Rusland het in zijn hoofd haalt de territoriale en digitale grens verder over te steken. Je moet wel zorgen dat je serieus genoeg wordt genomen door mogelijke vijanden. Dat afschrikkende effect is nu niet groot genoeg. De krijgsmacht wil en mag geen papieren tijger zijn waar iedereen doorheen prikt. Nederland heeft een leeuw met tanden nodig. Als het misgaat moet je niet boos zijn op Defensie, want dan heeft de leeuw geen tanden gekregen.’

Wat moet er gebeuren om vijanden af te schrikken?

‘Dat leg ik samen met collega’s Marten Zwanenburg en Peter Pijpers uit in het rapport Tanden voor de leeuw dat de Minister van Defensie eind december aan de Tweede Kamer stuurde. Defensie heeft bijvoorbeeld trainingsfaciliteiten nodig voor de digitale onderdelen van de krijgsmacht. Er zijn ook juridische kaders nodig voor het trainen in digitale ruimtes: mag er bijvoorbeeld data binnengehaald worden tijdens een oefening en wie ziet erop toe dat die verwijderd worden?’

Hoe lang hebben we om onze defensie op orde te krijgen?

‘Als je naar Rutte luistert, moet je binnen nu en een paar jaar zorgen dat die tanden er zijn. Dat kunnen wij trouwens wel bedenken, maar misschien heeft Rusland inmiddels al twee nieuwe leeuwen klaarstaan. We kunnen redeneren tot we een ons wegen, maar we zijn maar een van de spelers.’

Vorig jaar werd Ducheine benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau met de Zwaarden voor het vergroten van de kennis over cyber warfare.
Paul Ducheine

Brigadegeneraal Paul Ducheine is militair jurist. Hij zwaait na 10 jaar af als bijzonder hoogleraar Military Law of Cyber Security and Cyber Operations aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, maar hij blijft aan de faculteit verbonden als senior researcher. Daarnaast blijft Ducheine actief als hoogleraar Cyber Warfare en vakgroepvoorzitter aan de Nederlandse Defensie Academie.

Sinds u in 2014 bijzonder hoogleraar werd is er in uw carrière een hoop gebeurd: van een koninklijke onderscheiding tot eieren in uw gezicht tijdens een Top Lunch voor studenten. Hoe kijkt u daarop terug?

‘Iemand was het op de Top Lunch niet eens met Defensie. Als militair accepteer je dat mensen er wat van kunnen vinden. Ik kon het makkelijk van me af laten glijden, maar mijn omgeving vond dat wel ingewikkeld. Als je met eieren gooit, ga je echter een grens over. Dat zie ik met de demonstraties op de campus ook. Wetenschappers hebben een verantwoordelijkheid om democratische besluitvorming te respecteren. Dat is iets anders dan de boel hier kort en klein slaan als je het ergens niet mee eens bent.’

Is de universiteit wel een veilige plek om je uit te spreken?

‘Dat moet de universiteit wel zijn, maar dat is nu feitelijk gezien niet zo. Mensen durven hier niet met een keppeltje naar binnen te lopen. Het is niet veilig. Mijn collega, luitenant-admiraal Rob Bauer werd uitgenodigd voor Room for Discussion, maar werd weggehoond door demonstranten. Dat is niet oké. De universiteit heeft als organisator de plicht om discussie mogelijk te maken én om de veiligheid te garanderen. Gesprekken voeren met mensen met een andere mening is de laatste jaren wel moeilijker geworden.’