Dat protest is niet voor niets geweest: zo is tot opluchting van veel studenten de langstudeerboete van tafel gehaald. Maar de impact van de bezuinigingen die wél overeind bleven is groot. Onder meer het stopzetten van starters- en stimuleringsbeurzen en het verminderen van het aantal internationale studenten heeft grote invloed op onderzoek en onderwijs en op de ruimte voor wetenschappelijk talent.
De bezuinigingen zijn nu dit jaar merkbaar aan de hogescholen en universiteiten. In 2026 moet de UvA meer dan 30 miljoen euro bezuinigen; de komende jaren loopt dat bedrag op tot 50 miljoen per jaar. Dat is inclusief de extra bezuinigingen van 6 miljoen per jaar uit de Voorjaarsnota; de Eerste Kamer moet daarover in het najaar van 2025 overigens nog definitief oordelen.
De UvA blijft zich samen met andere universiteiten en hogescholen actief verzetten tegen de bezuinigingen. Tegelijkertijd is het inmiddels de realiteit dat er de komende jaren minder geld beschikbaar is. Dus is het noodzakelijk kosten te besparen. De financiële uitgangspositie van de UvA is goed, waardoor gedwongen ontslagen vooralsnog niet aan de orde zijn. Maar dat betekent niet dat er op termijn niets hoeft te gebeuren. De UvA wil in 2027 in elk geval 5 procent besparen bij de diensten en de ondersteuning aanpassen. Daarnaast wordt er gekeken naar het huisvestingsplan en naar besparingen op ICT en externe inhuur.
De UvA heeft in de begroting 5 miljoen euro in 2025 en 2,5 miljoen euro per jaar in 2026-2028 gereserveerd voor de transitie na het wegvallen van de starters- en stimuleringsbeurzen.