Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Intensivist Alexander Vlaar is onlangs benoemd tot hoogleraar Translationele Intensive Care Geneeskunde aan de Faculteit der Geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam (UvA-Amsterdam UMC). Translationeel wil zoveel zeggen als ‘het hele gebied van basaal laboratoriumonderzoek tot toepassingen in de kliniek en vice versa’. Vlaar houdt zich dan ook bezig met de vertaalslag van praktijk naar laboratorium en van laboratorium naar praktijk. Met zijn leerstoel richt hij zich niet op één ziektebeeld, maar op meerdere vlakken binnen de intensive care-zorg.
Alexander Vlaar (foto: Kirsten van Santen)
Alexander Vlaar (foto: Kirsten van Santen)

Alexander Vlaar voelt zich als een vis in het water als het gaat om onderzoek ‘van bench tot bedside’. Een schoolvoorbeeld is Vlaars onderzoek naar benauwdheid na bloedtransfusies. ‘Dit begon in de praktijk van de IC: we zagen patiënten ernstig benauwd worden na een bloedtransfusie. Er bleken te veel antistoffen tegen witte bloedcellen in hun bloed. Wat opviel is dat we deze antistoffen het meest tegenkwamen wanneer de donor een vrouw was die in haar leven zwanger was geweest.’ Dit leidde ertoe dat bij bloedbanken de zogenaamde hoogplasmaproducten, die je gebruikt bij een bloedtransfusie, alleen nog van mannen worden gebruikt. De vrouwelijke donaties worden wel gebruikt voor het maken van bijvoorbeeld medicijnen. Het resultaat is een afname van een derde van de benauwdheidsklachten na bloedtransfusies. ‘Een klassiek voorbeeld van hoe we iets in de praktijk waarnemen, naar het lab terugbrengen voor onderzoek, om vervolgens de resultaten weer in de praktijk toe te passen’, aldus Vlaar. Op dit moment is er weer verdere ontwikkeling in het bereidingsproces van hoogplasmaproducten waardoor vrouwelijke donaties hopelijk weer veilig gebruikt kunnen gaan worden.

Vlaar bevindt zich in de unieke situatie dat de afdelingen intensive care en anesthesie in Amsterdam UMC een eigen laboratorium hebben: het LEICA. ‘We zijn in staat om modellen te maken die het echte leven nabootsen. Daarmee kunnen we onderzoek doen dat toepasbaar wordt in de kliniek. Daar ben ik trots op.’

Artificial Intelligence

Een ander thema waarmee hoogleraar Vlaar zich bezighoudt, is de toepasbaarheid van computertechnieken bij IC-zorg. In hoeverre kunnen computers bijvoorbeeld bepaalde patronen voorspellen? Denk aan een pilotstudie waarbij met behulp van algoritmes het gevaarlijk dalen van bloeddruk bij patiënten kan worden voorspeld. ‘We bleken minuten vóórdat een bloeddruk daalt al te kunnen ingrijpen. In de pilotstudie leidde dit tot 70% minder problemen, echt een enorme winst.’

Ethische vraagstukken

Naast zijn focus op translationeel onderzoek snijdt Vlaar binnen zijn leerstoel twee grote thema’s aan die nauw samen gaan met zijn onderzoek: hoe gaan technische ontwikkelingen helpen bij betere zorg én hoe ver moet je gaan als arts met het bieden van behandelingen? Dagelijks staan intensive care-artsen voor dit soort ethische vraagstukken. Moet je alles doen wat technisch kan? Hoe ver ga je in het behandelen van een patiënt? En wanneer behandel je niet? Vraagstukken die in de huidige tijd meer dan ooit in de publieke kijker staan. Vlaar: ‘Ik vind dat we die discussie moeten durven aangaan. Wat mij betreft is het doel om patiënten met behoud van kwaliteit van leven te behandelen. En ja, wat dan de definitie van ‘kwaliteit van leven is’, dat is precies het lastige van de discussie. Daar moeten we over durven praten.’

De oratie van Alexander Vlaar staat gepland in oktober 2021.