Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Hoe het precies gegaan is weten we niet, maar wat we wel weten is dat een jonge Amerikaanse studente, Jennifer Ringley, op 3 april 1996 eigenhandig een nieuwe fase in de toenmalige internetrevolutie startte. Vermoedelijk wist Ringley niet echt wat ze moest doen met de kleine webcam die ze bij de plaatselijke bibliotheek had gekocht. Uit verveling en nieuwsgierigheid besloot ze uiteindelijk om de webcam aan te sluiten op haar computer en haar privéleven openbaar te maken. In de jaren die volgden zou haar website, JenniCam, miljoenen kijkers trekken die betaalden om in realtime mee te kijken in het leven van Ringley: van alledaagse tot seksueel getinte dingen en zelfs expliciete seks. Toen JenniCam in 2003 ten onder ging, was lifecasting, oftewel webcammen zoals het later zou heten, een gevestigd internetfenomeen geworden.
Foto: Alexander Drumming (Unsplash)

Inmiddels zijn we 17 jaar verder. Vandaag de dag is de webcamseksindustrie een van de meest winstgevende nakomelingen van Ringley’s test. Er zijn geen exacte aantallen bekend, maar in het algemeen wordt aangenomen dat “camming” een miljardenindustrie is, waar performers en sekswerkers over de hele wereld aan verdienen. Alleen al in de afgelopen jaren is het aantal “webcammers” flink toegenomen als gevolg van de opkomst van de platformeconomie, met grote sites als LiveJasmin, Chaturbate en CAM4, waardoor sekswerkers gemakkelijk toegang krijgen tot consumenten. De groei van deze webcamplatforms heeft weer een hevige discussie op gang gebracht tussen degenen die deze platforms zien als middelen van uitbuiting en degenen die ze zien als een veilige manier om geld te verdienen. Maar in deze debatten ontbreekt het vaak aan empirische kennis van de webcamindustrie. Daarom hebben twee onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam, Olav Velthuis en Thomas Poell, onlangs subsidie ontvangen voor een vijfjarig interdisciplinair project dat licht moet werpen op de werkomstandigheden binnen de webcamindustrie en de concurrentie tussen de grote platforms. 

Twee disciplines ontmoeten elkaar

Het idee voor het project ontstond nadat Velthuis en Poell via het Amsterdam Center for Globalisation Studies, een interdisciplinair onderzoeksinstituut voor onderzoekers uit de geesteswetenschappen en de sociale wetenschappen, met elkaar in contact kwamen. ‘Als economisch socioloog ben ik geïnteresseerd in de manier waarop waardevolle goederen en diensten worden gecommodificeerd,’ aldus Velthuis, hoogleraar Sociologie aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de UvA. ‘Het onderzoek van Thomas richt zich onder meer op de opkomst van digitale platforms en de maatschappelijke gevolgen daarvan. Tijdens onze gesprekken realiseerden we ons dat deze disciplines naadloos op elkaar aansluiten als we het hebben over de platformisering van seksuele diensten. Het is natuurlijk algemeen bekend dat de schaal en de transactiesnelheid van platforms traditionele industrieën volledig op hun kop hebben gezet. Daarnaast hebben ze in zekere zin ook de relatie tussen consument en producent en de manier waarop de maatschappij de waarde van bepaalde goederen of diensten bepaalt, volledig opnieuw vormgegeven. Voor de seksindustrie, of in ieder geval de vele sectoren binnen deze branche, zijn de economische veranderingen die de platformeconomie teweeg heeft gebracht, niet zonder gevolgen gebleven. Webcamming is een goed voorbeeld en toch weten we opvallend weinig over deze wereld en de mensen die erin werken.’

Ondernemerschap of exploitatie? 

Een online onderzoek lijkt te bevestigen dat er een groot gebrek is aan onpartijdige, op feiten gebaseerde kennis over webcammen. Zoek op Google naar “webcamming” en je wordt onmiddellijk overladen met artikelen die het ofwel aanprijzen als een gemakkelijke manier om rijk te worden en “lekker” te ondernemen, of beschuldigingen uiten dat platformbedrijven enorme winsten boeken, terwijl ze bijdragen aan de uitbuiting en verarming van de sekswerkers.[1][2]

‘Daarom is de eerste prioriteit van het project om te onderzoeken hoe deze industrie in elkaar steekt en welke risico’s en kansen er zijn,’ aldus Velthuis. ‘Tijdens een eerder onderzoek dat ik samen met Niels van Doorn, een collega van Mediastudies, heb gedaan, zagen we duidelijk een tendens naar wat je een “race to the bottom” kunt noemen. Doordat je de markt relatief gemakkelijk kunt betreden – in principe heb je alleen een computer, een webcam en een goede internetverbinding nodig om aan de slag te gaan – is de concurrentie ongekend hevig. Als “cammers” zich willen onderscheiden op zo’n drukke markt moeten ze de concurrentie overtreffen door steeds extremere acts te vertonen en veel sneller naakt te gaan om zo publiek aan te trekken en inkomen te genereren. Dit is echter slechts één kant van de medaille. Webcamming is een grote en diverse wereld met veel verschillende spelers en persoonlijkheden. We willen met ons onderzoek deze wereld demystificeren en beter begrijpen waarom het stigma op online sekswerk zo sterk is. Daarnaast willen we dat ons onderzoek mensen helpt die dit werk serieus overwegen, zodat ze kunnen beoordelen wat de risico’s en kansen zijn. Bovendien zou het als basis kunnen dienen voor de wetgever om te beslissen of en wat voor specifieke regelgeving er nodig is.’

Het belang van luisteren

Hoe denken de onderzoekers toegang te krijgen tot een industrie die, net als bij andere platformbedrijven, haar succes te danken heeft aan de opkomst van nieuwe technologieën, het gebrek aan transparantie en het ontbreken van regelgeving? ‘Onze benadering van webcammen en andere nieuwe vormen van sekswerk is dat je het eerst goed moet begrijpen, uitgebreid moet praten met sekswerkers en je vertrouwd moet maken met hun levensgeschiedenis en perspectieven, voordat je ook maar kunt beginnen met het formuleren van een mening over of en hoe je deze sector kunt reguleren,’ aldus Velthuis. ‘Waar wij naar streven is om systematische, empirisch onderbouwde kennis bij deze debatten in te brengen door de hele bedrijfsketen in kaart te brengen en het perspectief van alle belanghebbenden te onderzoeken.’

‘Het is eigenlijk verbazingwekkend hoe weinig onderzoek er is gedaan – niet alleen als je bedenkt hoe groot de industrie lijkt te zijn, maar ook als je bedenkt dat iedereen er een mening over heeft,’ voegt Velthuis toe. ‘We hebben al interviews afgenomen met performers, die we onder andere via social media bereiken. En dan zijn er nog de platformbedrijven zelf, met wie we onder meer via brancheconferenties in contact hopen te komen. De eerste tekenen waren bemoedigend – nog voordat ons project van start ging kregen we een bericht van een Nederlands bedrijf dat betalingen voor de industrie verwerkt en ons enthousiast uitnodigde om naar hun kantoor te komen. Het was een prettig en verhelderend gesprek.’

Overeenkomsten en verschillen 

‘Ondanks onze beperkte kennis over de webcamindustrie, weten we natuurlijk wel dat er overeenkomsten zijn met andere platforms,’ zegt Velthuis. ‘Net als andere platformbedrijven maken de webcamplatforms deel uit van de “gig economy” en worstelen ze als zodanig met dezelfde problemen. Het werk dat op deze platforms wordt uitgevoerd, is hyperflexibel, zeer onzeker en het vereist een enorme mate van ondernemerschap. Bovendien maken de platforms het moeilijk voor de “werkers” om zich te organiseren en collectief te onderhandelen over een betere vergoeding of werkomstandigheden. Daarom lijken de inkomsten zeer ongelijk verdeeld te zijn. Een probleem dat nog wordt verergerd door de ondoorzichtigheid van de algoritmes die deze platforms gebruiken en die uiteindelijk bepalen wie de beste plek op de ranglijst krijgt en wie er als een baksteen wegzinkt.’

Volgens Velthuis verschillen de webcamplatforms op één belangrijk punt van andere platforms: de afwezigheid van monopolisten of oligopolisten. ‘Zeker, sommige platforms zijn populairder dan andere, maar geen enkel platform lijkt de macht te hebben van een Airbnb voor vakantieverhuur of Uber voor taxiritten. Dit kan een goede zaak zijn, omdat het betekent dat sekswerkers in ieder geval verschillende opties hebben om uit te kiezen, hoewel al deze platforms helaas een enorm percentage – meestal meer dan 50 procent – van de opbrengst opeisen.’

Al deze aspecten benadrukken de noodzaak van een granulaire analyse die het begrip van de maatschappij voor webcamming vergroot, concluderen de onderzoekers. Velthuis: ‘Op basis van onze bevindingen gebruiken we de tweede fase van ons project om na te denken over vraagstukken op het gebied van regelgeving. Wat de antwoorden ook zijn, het is cruciaal om sekswerkers zelf bij de debatten en besluitvorming over regelgeving te betrekken – iets wat maar weinig gebeurt.’

 

[1] I became a cam girl during lockdown. I’ve never felt more confident, The Huffington Post, augustus 2020: https://www.huffingtonpost.co.uk/entry/cam-girl-coronavirus_uk_5f3e94f0c5b663461581d2ad

[2] Cam girl reality: an enticing illusion leaves many models poor and defeated, The Guardian… https://www.theguardian.com/lifeandstyle/2020/jan/14/cam-girl-webcamming-porn-industry