Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Problemen ‘onder de gordel’, de opkomst van het hiv-virus, hepatitis B-besmettingen bij tandheelkundestudenten, de RSI-hype en de toename van psychische klachten onder studenten – studentenarts Peter Vonk zag het allemaal voorbijkomen. Al 25 jaar is hij directeur van Bureau Studentenartsen van de UvA en de HvA, een uniek loket in Nederland. Aanleiding voor een gesprek over toen en nu, en een blik op de toekomst.
Vanwege zijn jubileum werd Peter Vonk op vrijdag 6 november door een klein groepje collega’s coronaproof verrast met onder meer een vlag aan de gevel van de praktijk
Vanwege zijn jubileum werd Peter Vonk op vrijdag 6 november door een klein groepje collega’s coronaproof verrast met onder meer een vlag aan de gevel van de praktijk

Hoe ben je studentenarts geworden?
Vonk: ‘Toen ik in 1984 afstudeerde, was het moeilijk om een plek als huisarts te vinden. Het was in die tijd gebruikelijk dat je aan de slag ging in de praktijk van je vader of oom. Gezondheidscentra met daarin samenwerkende huisartsen waren er nog niet. Advertenties waren er ook niet, of zo goed als niet. De UvA adverteerde gelukkig wel. Ik zag de vacature voor studentenarts, solliciteerde en kreeg de baan. Dat is nu 35 jaar geleden. Na tien jaar werd ik directeur en dat ben ik nu nog steeds, en natuurlijk draai ik nog altijd mee als huisarts in de praktijk.

Welke verschillen zie je in de gezondheidsproblemen van studenten door de jaren heen?
‘In mijn begintijd behandelden we vooral fysieke klachten zoals astma of eczeem. Daarnaast hadden we veel aandacht voor anticonceptie en andere dingen ‘onder de gordel’. Eind jaren tachtig was er ineens aids. We hadden in onze praktijk een van de eerste hiv-patiënten van Nederland en al snel volgden er meer. Ik heb dat allemaal van heel dichtbij meegemaakt en dat was een heftige tijd, waarin we veel patiënten zijn verloren. Wat ik ook nog goed op mijn netvlies heb, is dat we op een gegeven moment veel te maken kregen met hepatitis B onder studenten Tandheelkunde en – in iets mindere mate – Geneeskunde. Zij liepen verhoogd risico op besmetting door contact met bloed. We zijn ons toen actief gaan inzetten voor het preventief vaccineren van deze studenten. Dat hebben we in Amsterdam opgezet en tegenwoordig is het de standaard. Opvallend was ook dat, toen de computer in opmars kwam, er de RSI-problematiek was. Daar kregen we het een lange periode druk mee, maar van de een op de andere dag verdween de muisarm naar de achtergrond.’

‘De laatste jaren zien we bij studenten steeds meer psychische klachten zoals angst, eenzaamheid en slapeloosheid. Die waren er vroeger ook, maar stonden minder op de voorgrond. Daar zijn we eigenlijk het drukst mee, want een oplossing is niet zo simpel als bijvoorbeeld het verwijderen van een wrat. We hebben nu dan ook vier psychologen in dienst als praktijkondersteuners GGZ.’

Hoe heeft het Bureau Studentenartsen zich ontwikkeld?
‘In de jaren tachtig en begin jaren negentig, toen we om moesten schakelen van een bureau van de universiteit naar een eigenstandige huisartsenpraktijk bij de universiteit, waren we vooral druk met onszelf te bedruipen en de praktijk verder op te bouwen. Midden jaren negentig kwam er ruimte om ook onderzoek te gaan doen. Aanjagers daarvan waren mijn oud-collega Frans Meijman en toenmalig secretaris van de UvA Ruud Bleijerveld. We zijn toen begonnen met onderzoek naar studenten als groep en terugkerend gaan kijken hoe het met hen gaat - eerst met papieren enquêtes, later online. Van de uitkomsten schrokken we. Er is een grote groep studenten waar het niet altijd goed mee gaat. Door psychische problemen dreigen ze tussen wal en schip te vallen. Het bleek, en het blijkt nog steeds, lastig om studenten te bereiken en hen zo ver te krijgen dat ze hulp te zoeken, ook als ze ernstige klachten hebben zoals suïcidegedachten. Het taboe raakt er gelukkig steeds meer af, maar hulp zoeken blijft nog steeds een ding.’

Jullie zetten sterk in op onderzoek en eHealth. Waarom?
‘Onderzoek leidt tot nieuwe inzichten, waarmee we specifieke problematiek onder studenten aan kunnen pakken of kunnen voorkomen. Zo komt de Studentengezondheidstest, ons paradepaardje, voort uit onderzoek. In deze online test kunnen studenten checken hoe het met hun gezondheid is en krijgen zij persoonlijke feedback. We zien dat het met zo’n 30% van de studenten periodiek niet zo goed gaat. Aan de UvA zijn er nu bijna 40.000 studenten en aan de HvA zijn er ruim 45.0000. Dat zijn dus heel veel studenten die hulp kunnen gebruiken. Een-op-een zorg door een psycholoog is niet haalbaar en eHealth biedt uitkomst. Uit allerlei wetenschappelijk onderzoek weten we namelijk dat online therapie heel effectief kan zijn bij mildere psychische problematiek.’

‘We hebben niet alleen een onderzoeker in dienst; er is ook de mogelijkheid voor studenten om een wetenschappelijke stage bij ons te komen doen. De student doet onderzoek en schrijft een scriptie, en vervolgens passen we de verworven kennis toe. Dat leidde onder andere tot de eHealth-tools Keuzehulp anticonceptie en Beter concentreren, en tot een protocol voor suïcidepreventie. Onderwijs speelt sowieso ook een belangrijke rol, want we zijn ook een opleidingspraktijk. We hebben altijd twee huisartsen-in-opleiding van het AMC in de praktijk. Daarnaast zijn er studenten die een co-schap huisartsgeneeskunde bij ons doen en we hebben een stagiair doktersassistent.’

Wat wil je nog bereiken?
‘Samen met Reinout Wiers, hoogleraar Ontwikkelingspsychopathologie, ben ik initiatiefnemer en principal investigator van het project UvA Care, onderdeel van het UvA Zorgplan. Inzet is om extra zorg te bieden aan studenten en tegelijk onderzoek te doen om zorg in de toekomst toegankelijker en nóg beter te maken. We zitten nu in de trialfase. Eind volgend jaar hebben de resultaten en kunnen we een effectieve strategie bepalen voor UvA Care 2.0 om duizenden studenten te kunnen helpen, een belangrijke toevoeging aan onze bestaande mogelijkheden.’

‘Ook hoog op mijn verlanglijstje staat een dependance op de Roeterseilandcampus van de UvA. Onze praktijk zit op de Oude Turfmarkt 151, in het Universiteitskwartier van de UvA dat nog volop in ontwikkeling is. Met het oog op de grote campussen die er tegenwoordig zijn bij de Roetersstraat en de Wibautstraat, zou het goed zijn om daar ook te zitten. En dat zou ook heel goed zijn voor de kruisbestuiving met onderzoekers van de afdeling Psychologie op het Roeterseiland. Ik heb goede hoop dat zo’n dependance er in de nabije toekomst gaat komen.’

Hoe lang blijf je dit nog doen?
‘Ik heb altijd gezegd: zo lang ik het leuk vind, blijf ik. En zo lang het kan en mag, en dat is nog steeds het geval.’

Tot slot, wat wil je studenten in deze coronatijd op het hart drukken?
‘De dokter zegt: rust, reinheid en regelmaat. Zorg voor een goede planning, pas op met alcohol en andere middelen, en maak ruimte voor leuke dingen. Bel af en toe een collega-student, maak een mooie wandeling of ga lekker fietsen. Kijk naar elkaar om, en zoek hulp als het niet goed met je gaat. Er is wat aan te doen!’
 

Gratis zelfhulpmodules tegen coronastress

Alle studenten van de UvA en de HvA, en ook van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK) kunnen bij de Studentenartsen gratis de eHealth-zelfhulpmodules ‘Omgaan met coronastress’ en ‘Thuiswerken. De modules zijn er in het Nederlands en het Engels.