Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Door de coronacrisis komt er de komende jaren 1,4 miljard euro vrij voor omscholing en bijscholing van werknemers. Vaak worden daarvoor samenwerkingsverbanden tussen bedrijven en scholen opgezet, maar werken die wel goed? Pieter Moerman hoorde op de werkvloer over deze publiek-private samenwerkingen: “De overheid beperkt ons door strenge regels.” In zijn proefschrift analyseert hij in detail hoe de samenwerkingen nu lopen en stelt hij dat de overheid een grote invloed heeft op hoe succesvol deze samenwerkingen zijn. Moerman promoveert op 17 december aan de Universiteit van Amsterdam.
Eén van de projecten die Pieter Moerman onderzocht

In Nederland zijn nu ongeveer driehonderd voorbeelden van publiek-private samenwerkingen in het beroepsonderwijs. Daar zitten succesverhalen tussen, maar ook samenwerkingen die minder goed verlopen. Pieter Moerman: ‘Wat ik voor het onderzoek niet verwachtte, is dat de manier waarop de overheid sturing biedt, toch enorm veel impact heeft op hoe de samenwerking uitpakt.’ Nu worden regels vaak top-down opgelegd, worden er targets gesteld zoals minder uitval van studenten, en stelt de overheid onderwijsinstellingen vervolgens verantwoordelijk voor het uitvoeren ervan. ‘Beter is het om bedrijven en scholen de ruimte te geven om zelf hun aanpak te verbeteren.’ 

Leren en verantwoorden

De essentie van publiek-privaat samenwerken is dat resultaten worden behaald, die scholen of bedrijven alléén niet bereiken. Vaak krijgen deze projecten een financiële stimulans vanuit de overheid, die vervolgens eisen stelt aan de samenwerking. Moerman onderzocht hoe het combineren van leren en verantwoorden – experimentalist governance – een alternatief kan bieden. ‘Als overheid wil je monitoren hoe de samenwerking verloopt. Op dit moment hangt daar vaak een sfeer van afrekening: “Als we het verkeerd doen, worden we gestraft en krijgen we geen geld.” Deze combinatie kan daar een positieve draai aan geven door het leerproces centraal te stellen.’ 

Waterbeheer

Voor zijn proefschrift analyseerde Moerman onder andere 48 samenwerkingen waarbij nieuwe vormen van sturing door de overheid en publiek-private samenwerking getest werden. Een voorbeeld daarvan is het Centrum voor innovatief vakmanschap Water in Leeuwarden. ‘Bij dit kenniscentrum staan medewerkers binnen waterbedrijven en waterschappen centraal. De uitdaging is om de vaak wat oudere medewerkers blijvend op te leiden in nieuwe kennis en technieken op het gebied van waterbeheer. Dat heeft dus te maken met de opleiding zelf, maar ook met bijscholing van de huidige medewerkers. De vele kennis die er al is, kan door een samenwerking gedeeld worden.’ 

Moerman: ‘Wat ik bewonder aan deze nieuwe vormen van sturing, is dat de overheid lef getoond heeft. Zo werden er veel minder regels opgelegd. Hoewel ik in mijn proefschrift ook kritisch ben op deze nieuwe vormen, vind ik het belangrijk dat de overheid durft te experimenteren en moedig ik het aan om dat lef door te zetten. Uit mijn resultaten blijkt dat het een verschil kan maken.’ 

Promotiegegevens

Pieter Moerman: Governance regimes and problem-solving capacity: Public-private partnerships in Dutch vocational and higher education. Promotor is prof. dr. J.H. Zeitlin. Copromotor is dr. E.M. Heemskerk. De promotie vindt plaats op donderdag 17 december om 10.00 uur in de Agnietenkapel en is te volgen via een livestream.