Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.

Het rapport volgt op een eerder rapport (gepubliceerd in 2019), waaraan grotendeels dezelfde leerlingen meewerkten toen zij nog in het eerste leerjaar zaten. Het is onderdeel van het meerjarige onderzoeksproject ADKS, waarin duizenden Nederlandse leerlingen van tientallen scholen gedurende het voortgezet onderwijs worden gevolgd.

Zorgelijke verschillen

‘Ongeveer de helft van de leerlingen in het tweede jaar van de middelbare school geeft aan democratie niet bijster belangrijk vinden of er niets van te vinden. Dat is op zich ook niet zo vreemd op die leeftijd’, vertelt politicoloog Tom van der Meer, een van opstellers van het rapport. ‘Zorgelijk zijn de grote verschillen in democratische hechting die al op deze leeftijd bestaan tussen met name vwo-leerlingen en vmbo-leerlingen. Vooral op het vwo vinden leerlingen het leven in een democratie belangrijk (71%); op het vmbo is de steun veel lager (34%) en de grootste groep vmbo’ers (45%) heeft er geen mening over.

Vwo-leerlingen onderschrijven niet alleen het belang van de democratie in veel grotere aantallen. Ze zijn daarnaast vaker van plan om te gaan stemmen zodra ze de stemgerechtigde leeftijd hebben en hebben meer vertrouwen in ambtsdragers. Van der Meer: ‘Dezelfde verschillen in opvattingen naar opleidingsniveau zien we vaak ook onder volwassenen. Het is opmerkelijk dat de verschillen al op deze jonge leeftijd zijn te traceren.’

Zeggen wat je denkt

De meeste opvattingen over democratie en politiek zijn in het tweede jaar van de middelbare school vergelijkbaar met die in het eerste jaar. Toch zijn er een paar opmerkelijke uitzonderingen. ‘Het meest in het oog springt dat leerlingen in jaar 1 nog erg gericht waren op consensus. Ze vonden toen dat bij het nemen van een beslissing een meerderheid er samen met de minderheid uit moet proberen te komen. In leerjaar 2 is ruim de helft van de leerlingen voor meerderheidsbesluitvorming, zelfs als er maar een heel krappe meerderheid is’, aldus politicoloog en co-auteur Laura Mulder. De onderzoekers zien soortgelijke veranderingen ook in andere opvattingen. Zo is er een lichte daling van de solidariteit met mensen die het minder goed hebben, vooral onder jongens en onder leerlingen zonder migratie-achtergrond. Ook neemt de neiging toe om te vinden dat je altijd mag zeggen wat je denkt, ook als je andere mensen daardoor kwetst.

Praten over politiek

De interesse van leerlingen in de politiek en de samenleving is in leerjaar 2 lager dan in jaar 1.

‘Ze praten ook minder vaak met ouders en vrienden over problemen in de samen­leving. Wel praten zij in jaar 2 wat vaker met leraren over de politiek in Nederland’, schetst socioloog en co-auteur Paula Thijs. ‘Ook kunnen zij in jaar 2 meer politieke partijen noemen. Leerlingen zeggen het meest over politiek en maatschappij te leren van de media, gevolgd door ouders en de school.’

Gericht beleid

De democratie kan niet voortbestaan als democratische waarden onvoldoende worden ondersteund door de bevolking. De Tweede Kamer en de regering hebben zich, onder andere via het regeerakkoord, expliciet uitgesproken voor de versterking van democratisch burgerschap onder jongeren. De resultaten van het meerjarige ADKS-onderzoek kunnen de politiek en schoolbesturen helpen om gericht beleid te formuleren en in te kunnen spelen op eventuele problemen.

Tijdens het OCW Kennisfestival 2021 Kansen voor Kennis? op maandag 22 maart presenteren Herman van de Werfhorst en Paula Thijs de resultaten in de interactieve sessie ‘De ontwikkeling van democratische kernwaarden in de onderbouw van het VO’. De sessie is van 14.30 tot 15.45 uur.

Publicatiegegevens

Tom van der Meer, Frank Wanders, Paula Thijs, Laura Mulder, Ellis Aizenberg, Geert ten Dam & Herman van de Werfhorst: Democratische kernwaarden in het voortgezet onderwijs. Adolescentenpanel Democratische Kernwaarden en Schoolloopbanen (Rapport ADKS, februari 2021).

Over het ADKS
Het ADKS-onderzoek is opgezet door de Universiteit van Amsterdam, in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en in samenwerking met ProDemos: Huis voor democratie en rechtsstaat en het Sociaal en Cultureel Planbureau.