Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
‘Amsterdam heeft een radicaal andere ruimtelijke planning nodig. We moeten af van het idee dat de stad maakbaar is. Er moet iets voor in de plaats komen dat wél duurzaam is’, zegt prof. dr. Zef Hemel. Sinds 2011 bezette hij de Wibautleerstoel aan de UvA. Op vrijdag 19 november neemt hij afscheid van de universiteit. Aanleiding voor een gesprek waarin Hemel terugblikt op de afgelopen tien jaar en vertelt hoe visionaire planologie uitkomst kan bieden.

U neemt afscheid van de Wibautleerstoel, ingesteld om problemen van grootstedelijke gebieden, in het bijzonder Amsterdam, te bestuderen. Hoe laat u de stad achter? 
Hemel: ‘Ik trad aan op het dieptepunt van de financiële crisis en vertrek midden in een pandemie. Een Maagdenhuisbezetting, een bootvluchtelingencrisis, oorlogen in Syrië, Libië en Jemen, een snelle zeepspiegelstijging, het presidentschap van Donald Trump – de afgelopen tien jaar waren onrustig, roerig. De stad heeft zich desondanks goed staande gehouden, maar de problemen zijn groot, groter dan toen ik aantrad.’ 

Toen u begon aan de UvA, gaf u aan dat u zich ging richten op de vraag welke ruimtelijke planning nodig is om de regio Amsterdam door de financiële crisis te loodsen. Tot welke conclusie bent u gekomen? 
‘We hebben een radicaal andere ruimtelijke planning nodig. Zo doorgaan kunnen we niet. Ik kan nu ook aangeven hoe die planning eruit zou moeten zien. Ik duid hem aan als visionaire planologie. Deze planologie gaat niet meer uit van het idee van maakbaarheid van de stad, maar is democratisch en wordt gevoed door de ervaringen en verbeeldingskracht van burgers. Een stad van onderop ontwikkelen is duurzamer. Maar dat vergt wel een gedeelde toekomstvisie die geloofwaardig is en die leidraad wordt in al het handelen.’ 

Begin 2019 vroeg burgemeester Halsema u een toekomstbeeld van de binnenstad te schetsen. Volgens goed Amsterdams gebruik kwam er onmiddellijk kritiek: ondernemers vonden dat u teveel focuste op de functie wonen, buurtbewoners klaagden dat u te positief was, dat u sprak over tuinieren, terwijl zij boven op de puinhopen (massatoerisme) zaten. Hoe kijkt u daarop terug? 
‘Een planoloog is nooit neutraal en wordt in zijn werk onderdeel van de plot. Dat overkwam mij in de binnenstad ook. Alles ligt daar gevoelig, is omstreden. Dat is helemaal niet erg. De visie heeft veel goeds gebracht, en overal in de binnenstad zie ik aanzetten die mij positief stemmen. Maar het toekomstverhaal moet keer op keer worden verteld, ook nu weer, en het moet levend gehouden worden, om de mensen te inspireren om bij te dragen. Maar in plaats daarvan duikt het stadsbestuur in aanpakken en maatregelen. Dat vind ik jammer.’ 

We hebben al jaren te maken met een wooncrisis in de stad. Voor zo’n beetje elke doelgroep (studenten, starters, middeninkomens) is het onmogelijk geworden om een betaalbare huur- of koopwoning te vinden. Is meer nieuwbouw een oplossing voor de stad? 
‘Al in de financiële crisis heb ik de stad opgeroepen te blijven bouwen. De bouwstop die het college van B en W in 2010 afriep, heeft alle planvorming voor jaren stilgelegd. Nu pas wordt een begin gemaakt met de bouw van IJburg II. We hebben meer dan tien jaar achterstand opgelopen. Een grote ramp voor een grote stad, die zo succesvol was.’ 

Het lijkt erop dat de gemeente en corporaties vooral kijken naar Den Haag als het gaat om een aanpak. Maar daar is vrij weinig gedaan en de maatregelen die zijn genomen (lagere overdrachtsbelasting, de ‘jubelton’), hebben geleid tot hogere prijzen. Zou de regie niet meer lokaal moeten liggen? 
‘Dat is een gemakkelijke vraag. Natuurlijk moet het lokale bestuur – zeker van een wereldstad als Amsterdam – véél meer armslag krijgen. Op dit moment is het lokale bestuur in Nederland de zwakste bestuurslaag en ligt vrijwel alle macht bij het Rijk. Dat is een hele zorgwekkende situatie, zeker als het in Den Haag niet marcheert. Het lokale bestuur zou juist het sterkste moeten zijn. Burgers voelen zich vervreemd. Onze democratie zetten wij daarmee op het spel.’ 

De UvA heeft – samen met de gemeente Amsterdam – het strategisch masterplan gemaakt voor de ontwikkeling van het Universiteitskwartier. Wat vindt u van dit plan en van de rol van de universiteit hierbij? 
‘Deze ontwikkeling heb ik de afgelopen jaren op de voet gevolgd. Met name wat de studenten deden, place making, vond ik erg interessant. Een groep werkte zelfs in opdracht van de buurtbewoners. Kijk, zo moet het. Die omslag moet de hele universiteit maken.’ 

Tot slot: welke tip zou u uw mogelijke opvolger graag willen meegeven?
‘Geniet ten volle van de UvA. Het is een geweldige universiteit die je veel vrijheden biedt en die nog altijd tamelijk losjes en informeel opereert. Een echte Amsterdamse universiteit die ook ruimte laat voor activisme. Maak daarvan – gewetensvol – gebruik.’ 

Er was eens een stad 

Op 4 november verscheen Hemels nieuwe boek Er was eens een stad. Dit boek is het resultaat van zijn veertigjarige carrière als planoloog en vormt daarmee zijn magnum opus. Hemel neemt de lezer mee langs zijn zoektocht naar een visionaire planologie. Hij demonstreert hoe visionaire planning in een steeds complexere wereld met bescheiden interventies voor grote verandering kan zorgen. 

Publicatiegegevens 

Zef Hemel: Er was eens een stad (4 november 2021, uitgeverij Pluim)
Paperback, 416 pagina’s, € 34,99 
ISBN 978 94 932 5602 6 

Ook in zijn afscheidscollege, dat Hemel op 19 november geeft in de Aula van de UvA, staat zijn benadering van een visionaire planologie centraal.