Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
De verbetering van de positie van docenten komt onvoldoende terug in de nieuwe cao voor Nederlandse universiteiten. Dat vinden het College van Bestuur, de lokale vakbonden en de Centrale Ondernemingsraad van de UvA. In het nieuwe docentenbeleid van de UvA, dat hopelijk voor de zomer vastgesteld wordt, worden de positie en werkzekerheid van docenten wél verbeterd.

De koepelorganisatie Universiteiten van Nederland en de werknemersorganisaties hebben op 12 mei een onderhandelaarsakkoord gesloten over de cao Nederlandse Universiteiten 2022. Als onderdeel hiervan wordt een gezamenlijke studie gestart om vast te stellen hoe de positie van docenten in de volgende cao-periode verbeterd kan worden. Geert ten Dam, voorzitter College van Bestuur UvA: 'Wij willen deze studie niet afwachten, maar nu al de positie van docenten verbeteren. Wij willen een nieuw beleid voor docenten, met een betere balans tussen tijdelijke en vaste aanstellingen, een reële taakbelasting en ruimte voor ontwikkeling. Dat is nodig en de docenten verdienen het dat wij daar haast mee maken.'

Overleg

Vrijdag 13 mei stond het nieuwe docentenbeleid opnieuw op de agenda van het ‘tripartite’ overleg tussen het College van Bestuur en vertegenwoordigers van UCLO (Universitaire Commissie voor Lokaal Overleg) en COR (Centrale Ondernemingsraad). 'We zijn dichtbij overeenstemming, we hopen eigenlijk dat wij in ons volgende overleg op 31 mei de laatste punten kunnen bespreken', aldus Gerwin van der Pol namens de COR.

'Het nieuwe beleid van de UvA moet leiden tot verbetering van de positie van docenten, met erkenning voor de essentiële bijdrage die docenten leveren aan het onderwijs aan onze universiteit. Om een paar uitgangspunten te noemen: vergroten van werkzekerheid, een aanstelling die past bij je taken en meer carrièreperspectief voor zowel beginnende als ervaren docenten', zegt Marjolein Hogenbirk van de UCLO.

Onderdelen van het nieuwe beleid

Hoewel de meeste universitair docenten een vast contract hebben, geldt dit niet voor veel docenten. Daar komt bij dat er in het bijzonder bij docenten 4 (D4) sprake is van contracten met een relatief korte termijn. Dat moet, volgens het nieuwe beleid, veranderen:

  • Docenten krijgen, als de omvang van het takenpakket toereikend is, voortaan een benoeming van 0.8 fte - 1,0 fte, tenzij zij zelf de voorkeur uitspreken voor een contract met een mindere omvang.
  • Om de werkzekerheid en onderwijskwaliteit te vergroten, is het uitgangspunt om bij de startersfunctie D4 te kiezen voor één langdurig tijdelijk contract van vier jaar. Dit lijkt op de tijdelijke aanstelling van een promovendus. Vaste onderdelen van de startersfunctie D4 zijn tijd voor professionele ontwikkeling en loopbaanbegeleiding. Voor docenten 3 (D3) is een vast contract het uitgangspunt. Als D4's structureel opgedragen taken hebben gekregen die passen bij het taakniveau van D3, stromen zij door naar D3. Hiermee komen meer docenten in aanmerking voor een vast contract.
  • Bij het nieuwe beleid hoort ook een overgangsregeling, waarbij extra aandacht zal worden besteed aan de groep zittende docenten van wie de opgedragen taken niet in overeenstemming zijn met de inschaling.

Vaststelling voor zomer

Gezien de urgentie en het vergevorderde stadium van de beleidsontwikkeling heeft de UvA besloten vast te houden aan het voornemen om het nieuwe docentenbeleid voor de zomer vast te stellen. Het streven is om in het volgende ‘tripartite’ overleg op 31 mei tot afronding van het docentenbeleid te komen, waarna de gebruikelijke bestuurlijke route verder wordt doorlopen. 

Zie ook: ‘Nieuw docentenbeleid UvA’, nieuwsbericht 12 april 2022