26 november 2015
Bakker deed onderzoek naar ‘scheidingsgezinnen’, in het bijzonder naar de woonarrangementen van gescheiden ouders en hun kinderen en de manier waarop zij het dagelijks leven na de scheiding organiseren. Daarbij vergelijkt ze het co-oudergezin, waarin de kinderen afwisselend en een ongeveer gelijk deel van de week bij beide ouders wonen, met het moedergezin, waarin de kinderen bij hun moeder wonen en op meer of minder regelmatige basis contact hebben met hun niet-inwonende vader.
Het aantal co-oudergezinnen is in de afgelopen jaren sterk gestegen. Voor 27% van de Nederlandse kinderen met gescheiden ouders is het co-oudergezin de dagelijkse praktijk. De toegenomen populariteit van het co-ouderschap is volgens Bakker voor een deel te verklaren door het eveneens toegenomen aantal tweeverdienende ouders. Bakker: ‘Op het moment dat tweeverdienende ouders gaan scheiden, blijkt dat co-ouderschap vaak het beste past bij hun ervaringen en voorkeuren. Vaak waren ze al voor de scheiding gewend zorg en betaald werk te verdelen. Daarnaast beschikken deze ouders vaker over de middelen die noodzakelijk of wenselijk zijn om een co-ouderschap te bewerkstelligen, bijvoorbeeld om twee woningen in dezelfde buurt te kopen.’
Met name het dicht bij elkaar wonen na de scheiding, het liefst in dezelfde buurt, kan een positief verschil maken in het dagelijks leven van zowel de ouders als hun kinderen. Een korte geografische afstand tussen de woningen van de ouders maakt het voor hen beiden makkelijker om betrokken te zijn bij de dagelijkse routines van het kind.
Alleenstaande moeders in een moedergezin ervaren vaak veel beperkingen bij het combineren van werk, zorg en vrijheid. ‘Zij slagen er minder goed in dan co-ouders om zorgtaken te scheiden van werkverplichtingen en vrijetijdsactiviteiten’, vertelt Bakker. ‘Vaak gaan zij na de scheiding meer uren werken, terwijl ze daarnaast prioriteit blijven geven aan hun kinderen. Hierdoor hebben veel alleenstaande moeders het gevoel dat ze altijd oproepbaar zijn en dat er nauwelijks tijd is voor persoonlijke ontspanning.’
Bakker maakte voor haar onderzoek gebruik van gegevens uit de Netherlands Kinship Panel Study (NKPS) en de studie Scheiding in Nederland 1998. Ook hield zij diepte-interviews met gescheiden ouders over hun keuzes met betrekking tot hun kinderen.
Mw. W. Bakker: Post-Separation Families: Residential Arrangements and Everyday Life of Separated Parents and Their Children. Promotor is prof. dr. C.H. Mulder (Rijksuniversiteit Groningen). Copromotor is dr. ir. C.J.M. Karsten.
De promotieplechtigheid vindt plaats op donderdag 10 december om 12.00 uur in de Agnietenkapel, Oudezijds Voorburgwal 231, Amsterdam