Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
In bijna alle Westerse landen overtreffen meisjes tegenwoordig jongens in het onderwijs: ze halen hogere cijfers, nemen langer deel aan onderwijs en zijn beter vertegenwoordigd in het hoger onderwijs. Met de jaren nemen de verschillen steeds verder toe. De inrichting van het onderwijssysteem, en specifiek het moment waarop scholieren in onderwijsniveaus worden ingedeeld (leeftijd van ‘tracking’), heeft veel invloed op genderongelijkheid in onderwijssucces. Tracking op een latere leeftijd lijkt bij te dragen aan het toenemende onderwijssucces van meisjes. Dit concludeert Lotte Scheeren in haar onderzoek. Ze promoveert op vrijdag 25 september aan de Universiteit van Amsterdam.
Beeld: Flickr CC, Bill Swingle

Binnen het onderwijs vinden allerlei overgangen plaats waarin jonge mensen worden samengevoegd in specifieke onderwijstrajecten op basis van hun capaciteiten en ambities, bijvoorbeeld wanneer kinderen van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs gaan of van het voortgezet onderwijs naar mbo, hbo of wo. Vooral die eerste overgang is van groot belang, aangezien deze de mogelijkheden voor vervolgonderwijs in grote mate bepaalt. De leeftijd waarop dat gebeurt, verschilt aanzienlijk tussen landen. Waar je in Nederland al op je 12de moet kiezen voor een specifiek onderwijstraject als vmbo, havo of vwo, is dat in Italië op je 14de en in Zweden pas als kinderen 16 zijn.

Kiezen in een moeilijke fase

Scheeren deed vier empirische studies om inzicht te krijgen in genderverschillen in het onderwijs. ‘In mijn onderzoek ben ik ervan uitgegaan dat de leeftijd van selectie van invloed is’, licht Scheeren toe. ‘Jongens en meisjes ontwikkelen zich op verschillende tempo’s en langs andere paden, en ze gaan dan ook op verschillende momenten door moeilijke fases heen. Wanneer een belangrijk keuzemoment precies samenvalt met een moment dat dan wel jongens dan wel meisjes in een lastige fase zitten, kunnen relatief kleine verschillen tussen jongens en meisjes op jonge leeftijd zich binnen bepaalde schoolsystemen omzetten in grote verschillen in onderwijssucces op latere leeftijd.’

In haar onderzoek komt Scheeren tot aantal belangrijke deelconclusies:

  • Als het moment van tracking relatief laat is, is het aantal voltooide jaren opleiding van meisjes hoger ten opzichte van jongens dan wanneer het moment van tracking op een eerder moment plaatsvindt. Scheeren: ‘Dit wordt verticale genderongelijkheid genoemd en betekent dat een latere leeftijd van selectie bijdraagt aan het groeiende onderwijssucces van vrouwen.’
  • Latere tracking vermindert zogenoemde horizontale gendersegregatie: zowel mannen als vrouwen gaan eerder een studierichting volgen die gedomineerd wordt door het andere geslacht. Scheeren: ‘Wanneer tracking op een later moment plaatsvindt, worden de verschillen tussen jongens en meisjes kleiner met betrekking tot de studierichting die ze kiezen. In laattrackende systemen is de kans bijvoorbeeld groter dat vrouwen afstuderen in een zogenoemde STEM-studierichting: Science, Technology, Engineering en Mathematics.’
  • Tracking, ongeacht de leeftijd waarop het plaatsvindt, is tot op zekere hoogte sowieso gunstig voor vrouwen. Scheeren: ‘De genderkloof in het voordeel voor vrouwen lijkt iedere keer groter te worden als er een trackingmoment is geweest. Wel is het zo dat de impact van tracking op genderongelijkheid veel groter is bij laat tracken dan bij tracken op jongere leeftijd.’
  • Een latere leeftijd van tracking vermindert sociale ongelijkheden in leerprestaties voor meisjes, maar heeft geen invloed op sociale ongelijkheid voor jongens. Scheeren: ‘In laattrackende systemen krijgen studenten langer de tijd om te laten zien wat ze kunnen, voordat ze worden ingedeeld in verschillende onderwijstrajecten. Specifiek meisjes uit lage sociale klassen zijn in staat om hun onderwijsprestaties te verbeteren in laat-trackende systemen.’

Gelijke kansen

Scholen hebben de belangrijke taak om gelijke kansen te bieden aan leerlingen met uiteenlopende kwaliteiten en achtergronden. ‘Momenteel doen meisjes het steeds beter in het onderwijs, en schoolsystemen die op een laat moment selecteren dragen hieraan bij. Het is natuurlijk positief dat meisjes, ook uit lage sociale klassen, beter floreren in deze systemen, maar de keerzijde is dat jongens het relatief minder goed doen. Toekomstig onderzoek moet gaan bekijken in hoeverre de onderwijsuitkomsten van jongens, en zeker van jongens uit lage sociale klassen, gestimuleerd kan worden in deze laat-trackende systemen’, aldus Scheeren.

Promotiegegevens

Lotte Scheeren: Not on the same track? Tracking age and gender inequality in education. Promotor is prof. dr. H.G. van de Werfhorst. Copromotor is dr. T. Bol.

Tijd en locatie

De promotie van Lotte Scheeren vindt plaats op vrijdag 25 september om 13.00 uur in de Agnietenkapel. In verband met de coronasituatie is het bijwonen van de promotie uitsluitend mogelijk op uitnodiging.