20 november 2025
Digitale anticonceptie roept stevige discussies op. Medische experts waarschuwen regelmatig voor de risico’s en twijfelen aan de betrouwbaarheid van zulke apps. Maar gebruikers vertellen juist dat de technologie hen helpt hun lichaam beter te begrijpen en zich meer betrokken te voelen bij hun eigen gezondheid.
Algera volgde zowel gebruikers van vruchtbaarheidsapps als huisartsen en andere zorgverleners in Nederland. Wat gebeurt er wanneer twee verschillende manieren van kennis en zorg met elkaar botsen? En hoe kunnen we gebruikers en zorgverleners weer beter met elkaar laten samenwerken?
‘Een steeds grotere groep anticonceptiegebruikers vindt het belangrijk om geen hormonen te gebruiken, en de eigen fysiologische cyclus te volgen’, stelt Algera. ‘Zij combineren data uit hun digitale anticonceptie-apps met fysieke signalen, zoals lichaamstemperatuur, emoties of pijn. Zo leren ze hun cyclus beter kennen en welke externe factoren, zoals stress en voeding, daarvan op invloed zijn.’
Anticonceptiemethoden die de ovulatie onderdrukken, denk aan de hormonale pil of het spiraaltje, hebben dit effect volgens de gebruikers niet. ‘Ze voelen zich dan juist minder betrokken bij hun lichaam en cyclus.’ Door hun menstruerende lichaam te waarderen, gaan gebruikers volgens Algera ook in tegen de cultuur van schaamte en stigma rond menstruatie.
In de spreekkamer ligt dit anders. Anticonceptie-apps blijven daar vaak buiten beeld of worden als onvoldoende veilig gezien. ‘Huisartsen en andere zorgverleners richten zich vooral op het voorkomen van ongewenste zwangerschappen’, stelt Algera. ‘Omdat het bewijs voor de betrouwbaarheid van vruchtbaredagenmethoden en apps beperkt is, en van wisselende kwaliteit, kiezen veel professionals voor een aanpak met zo min mogelijk risico’s.’
Zorgverleners denken vaak in termen van meetbare risico'sMedisch antropoloog Ellen Algera
Ook heerst scepsis over de vraag of patiënten deze methoden consequent genoeg kunnen toepassen. ‘Hierdoor is er terughoudendheid deze methoden mee te nemen in medisch advies en sluiten gesprekken soms minder goed aan bij patiënten die bewust voor een hormoonvrije of meer natuurlijke methode kiezen’, aldus Algera.
Miscommunicatie tussen arts en gebruiker zag Algera ook terug bij het bespreken van bijwerkingen van hormonale anticonceptie, die vaak aanleiding zijn hiermee te stoppen. ‘Zorgverleners denken vaak in termen van meetbare risico's, zoals trombose, hoofdpijn of misselijkheid. Maar gebruikers beschrijven ervaringen die veel minder concreet zijn en ver af staan van wat zorgverleners als bijwerkingen herkennen, bijvoorbeeld dat “ze zich niet zichzelf voelen”.’
Volgens Algera kan dit de vertrouwensrelatie onder druk zetten — zeker in een tijd waarin online informatie een grote rol speelt in het zoeken naar verklaringen of bevestiging voor je klachten.
Volgens Algera dragen beide groepen op hun eigen manier zorg voor reproductieve gezondheid, alleen gebruiken ze andere vormen van kennis. ‘Alleen aandacht voor betrouwbaarheid van anticonceptie-apps is te beperkt. Tegelijkertijd is er grote behoefte aan goede informatie en ondersteuning bij het kiezen van een vruchtbaredagenmethode. Ook als het gaat om betrouwbaarheid, voor die groep die dat belangrijk vindt.’
Bekijk anticonceptie en anticonceptiezorg daarom met een bredere blik is het advies van Algera. ‘Als zorgverleners meer ruimte maken voor de ervaringen van gebruikers, en beter uitleggen wanneer en voor wie digitale anticonceptie en vruchtbaredagenmethoden wél kunnen werken, ontstaat er meer wederzijds begrip.’
Ellen Algera, 2025, 'Contraceptive contestations. Digital contraceptive practices and the renegotiation of knowing and caring in reproductive health'.
Maandag 24 november, 13.00, Agnietenkapel, Amsterdam