De veelgestelde vragen hieronder geven antwoorden op ontwikkelingen rondom de toetsing en samenwerkingen. De belangrijkste ontwikkelingen zijn:
Nee. We hebben nadrukkelijk een beleid waarbij we elke samenwerking afzonderlijk beoordelen op basis van de nieuwe richtlijnen. De richtlijnen zijn ‘landen-neutraal’ en bevatten ethische criteria op basis waarvan de toetsing plaatsvindt. Het niveau van de evaluatie hangt af van de vorm van de samenwerking en kan op het niveau van een onderzoeksgroep, opleiding, faculteit of instelling plaatsvinden. De adviezen gaan uit van de actuele situatie in de context van een onderzoeksgroep, opleiding, faculteit of instelling. Daarom kan het zo zijn dat we samenwerkingen, in sommige gevallen, in de toekomst opnieuw opstarten omdat de situatie veranderd is. De beoordeling aan de hand van de richtlijn geldt dus echt alleen voor díe samenwerking in de situatie die op dát moment geldt.
Verplichtingen die de UvA reeds is aangegaan, zullen in goed overleg met de betrokken counterparts worden nageleefd. Uitwisselingsstudenten of PhD's die op basis van de eerder geldende overeenkomsten op dit moment nog voor studie of onderzoek bij de UvA zijn, kunnen deze activiteiten afronden.
Deze samenwerkingen worden voortgezet omdat de UvA gekozen heeft voor een case-by-case aanpak: elk afzonderlijk project wordt apart bekeken als er aanleiding is voor een adviesaanvraag.
De adviezen over de studentenuitwisseling met Hebrew University of Jerusalem en over de PhD-bursalen via de China Scholarship Council maken duidelijk dat deze samenwerkingen op dit moment niet in de huidige vorm kunnen verdergaan. Academische vrijheid komt met academische verantwoordelijkheid: dat betekent ook de verantwoordelijkheid om te blijven zoeken naar ruimte, onder meer voor jonge mensen om hun eigen keuzes binnen de internationale academische wereld te maken. Het college hecht er daarom aan in gesprek te blijven met deze langjarige partners, om te bekijken of samenwerking onder aangescherpte voorwaarden op basis van de aanbevelingen in de adviezen van de commissie in de toekomst eventueel wel mogelijk is.
Twee samenwerkingsovereenkomsten, die met de Hebrew University of Jerusalem en met de China Scholarschip Council, zijn in 2024 verlopen. Opleidingen plannen studentenuitwisselingen vooruit en het voorbereiden van promotieonderzoek vraagt tijd. Duidelijkheid is nodig. De derde casus betreft potentiële samenwerking met instellingen binnen het kader van Hongaarse programma’s die eind 2022 door de EU zijn uitgesloten van deelname aan Erasmus en HorizonEurope, en die daarom nu in de context van de Pannonia en HU-rizon mogelijkheden zoeken om samenwerking alsnog gestalte te geven. Het College van Bestuur heeft de vaste adviescommissie Samenwerking met Derden in september 2024 gevraagd om parallel aan het uitwerken van de nieuwe richtlijn voor externe samenwerking versneld te adviseren over deze drie samenwerkingen.
Het definitieve concept van die richtlijn is klaar. Dat concept is tot stand gekomen met brede inbreng vanuit de UvA-gemeenschap. De commissie heeft het concept en de reacties erop gebruikt om deze eerste casussen te toetsen. Dat is zo gedaan omdat deze casussen niet langer konden wachten. Wetenschappers en studenten moeten weten waar ze aan toe zijn. Het college wilde niet beslissen over de inmiddels verlopen overeenkomsten zonder adviezen van de vaste adviescommissie.
Alleen de adviezen over deze drie urgente cases worden eenmalig publiek gemaakt. De overige adviezen van de commissie zijn uitsluitend bestemd voor intern gebruik. De adviezen zijn opgesteld door een onafhankelijke commissie van experts, die in vertrouwen moet kunnen discussiëren over deze onderwerpen. Om de commissieleden te beschermen, de discussie niet te beïnvloeden en de privacy van betrokkenen bij besproken onderzoeks- of onderwijsprojecten te beschermen, blijven de adviezen intern. Het zijn heel gevoelige kwesties. Dat was het afgelopen jaar goed zichtbaar. Bovendien is het in sommige gevallen onvermijdelijk ook namen te noemen en te bespreken. Op dit moment wordt bekeken of de commissie jaarverslagen kan opstellen en publiceren met overzichten van ingediende en behandelde adviesaanvragen. In de jaarverslagen wordt dan informatie over de partners en thema's van de samenwerkingen opgenomen.
De taak van de vaste adviescommissie Samenwerking met derden was en is het toetsen van en adviseren over samenwerkingen: door het jaar heen behandelt de commissie reguliere adviesaanvragen. Dus: ja, het klopt dat recent vier reguliere adviezen zijn uitgebracht. Dat betreft adviesaanvragen over facultaire onderzoeksamenwerkingen met andere internationale partnerinstellingen en private organisaties. Het gaat niet om projecten van de lijst met acht projecten die de UvA in mei 2024 heeft gedeeld.
Deze vier adviezen worden op reguliere wijze behandeld. Dit betekent dat de de decaan van de betrokken faculteit het advies ontvangt en op facultair niveau een besluit wordt genomen over de voorgenomen deelname aan de samenwerking. Reguliere adviezen zijn alleen bedoeld voor intern gebruik, onder meer vanwege potentieel gevoelige informatie over personen, financiën en/of onderzoeksideeën. Dat is de reden dat de commissie en het college geen verdere informatie delen over deze vier adviezen.
Op dit moment wordt bekeken of de commissie jaarverslagen kan opstellen en publiceren met overzichten van ingediende en behandelde adviesaanvragen. In de jaarverslagen wordt dan informatie over de partners en thema's van de samenwerkingen opgenomen.
Het besluit om voorlopig geen nieuwe samenwerkingen binnen HorizonEurope met Israëlische partners aan te gaan is een extra stap die de UvA zet vanwege het aanhoudende geweld en de verslechterde humanitaire situatie in Gaza. De reden is dat op 20 mei bekend werd dat er brede steun is onder EU-landen voor het door demissionair minister Veldkamp geïnitieerde voorstel om de naleving van het associatieverdrag met Israël te onderzoeken. De decanen en het CvB van UvA hebben in hun brief aan de Nederlandse regering hun waardering uitgesproken voor dit initiatief. De uitkomsten van dit onderzoek zullen bepalend zijn voor de verbondenheid van de Europese kennisinfrastructuur (waaronder samenwerking binnen HorizonEurope) met die van Israëlische instellingen.
Door dit besluit geven de bestuurders niet alleen het signaal af dat zij dit onderzoek van groot belang vinden, maar voorkomen ze ook dat er samenwerkingsverbanden worden geïnitieerd waarbij het lastig of onmogelijk zal zijn om de UvA terug te trekken, mochten de uitkomsten van het onderzoek daarom vragen. Zodra de EU de resultaten van het onderzoek naar buiten brengt, zal het CvB in overleg met de decanen bekijken of deze tijdelijke maatregel al dan niet wordt gecontinueerd.
Er zijn tien lopende samenwerkingsprojecten. Vanwege de juridische richtlijnen van de Europese Commissie is het in de praktijk onmogelijk om een lopend HorizonEurope project voor de einddatum van het contract op te schorten. Dit is van toepassing op alle lopende HorizonEurope-projecten met Israëlische partners.
Vijf projecten hebben een startdatum voor oktober 2023, dus voor de start van de oorlog. In die periode was zowel de geopolitieke als de beleidscontext anders dan na oktober 2023. De resterende looptijd van deze projecten is beperkt, variërend van enkele maanden tot maximaal twee jaar. Vanwege de complexe juridische richtlijnen binnen HorizonEurope en de benodigde administratieve stappen die nodig zijn bij het doorvoeren van risicobeperkende maatregelen in bijvoorbeeld consortium agreements, is het voor projecten met een beperkte looptijd praktisch onmogelijk om binnen die looptijd nog amendementen of andere aanpassingen te implementeren. Deelname aan die projecten loopt daarom ongewijzigd door.
De overige projecten kennen een startdatum na oktober 2023. Deze projecten zijn eerder voor advies voorgelegd aan de adviescommissie Samenwerking met derden, die in alle gevallen heeft geadviseerd dat de facultaire deelname aan deze projecten alleen kon plaatsvinden met risicobeperkende maatregelen. Deze maatregelen omvatten onder andere het opnemen van bepalingen in de consortium agreements over het uitsluiten van directe data exchange tussen de UvA en de partners uit Israël en de voorwaarde dat de betrokken UvA-onderzoeksgroepen niet rechtstreeks binnen dezelfde work packages met partners uit Israël samenwerkt.
Nee. Het CvB handhaaft de keuze om alle samenwerkingsverbanden op een case-by-case basis te toetsen. Dat is onderdeel van de uitgebreide en aangescherpte toetsingsprocedure die is vastgelegd in de nieuwe assessment guidelines die in juni 2025 worden vastgesteld en gepresenteerd.
Advies China Scholarship Council (pdf, 6 p.)
Advies Hebrew University of Jeruzalem (pdf, 4 p.)
Advies Hungary Pannónnia/HU-rizon (pdf, 5 p.)