Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Direct na het behalen van zijn master Communicatiewetenschappen ging Menno van der Steen (50) gastcolleges geven. In zijn huidige baan werkt hij veel met UvA-stagiairs. En onlangs begon hij met het onderzoek voor zijn PhD, ook aan de UvA. ‘De UvA is nog niet van mij af’, zegt hij.
Menno van der Steen

Waarom ben je gastcolleges aan de UvA gaan geven? 

‘Omdat ik het leuk vond om te doen, naast mijn baan. Het gaat om colleges Digital voor Analytics-studenten bij wat nu ASCoR heet: Amsterdam School of Communication Research. En ik ben daarnaast als redacteur actief voor SWOCC, de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Commerciële Communicatie, een onderdeel van de UvA. Mijn gastcolleges zijn ook een mooi moment om echt geïnteresseerde studenten te matchen: er komen mooie leads uit voor innovatieve projecten, stages en banen.’ 

De studenten maken kennis met een zakelijke omgeving en ze leren wat er speelt in een commercieel bedrijf. En wij kunnen complexe dingen laten uitzoeken tegen lage kosten.

Je werkt ook veel met UvA-stagiairs. Wat maakt dit zo interessant? 

‘In mijn baan als Chief Data & Tech Officer werk ik veel met stagiairs van de UvA. Het is fantastisch om te doen, voor beide kanten. De studenten maken kennis met een zakelijke omgeving en ze leren wat er speelt in een commercieel bedrijf. En wij kunnen complexe dingen laten uitzoeken tegen lage kosten. We hebben bijvoorbeeld veel gedaan met AI, de Video Intelligence API van Google en gezichtsherkenning. Als een project is afgerond, blijft een aantal studenten vaak bij ons werken. De anderen hebben een superrelevante werkervaring opgedaan. Eén student-stagiair van ons is later gepromoveerd op het herkennen van fake news.’ 

Naast je werk, ga je ook promoveren. Kun je daar meer over vertellen? 

‘Ik kwam een hoogleraar tegen die zei dat mijn onderzoeken bij Mediabrands tot een promotieonderzoek zouden kunnen leiden. Dat is dus ook gebeurd. Ik heb nu meer tijd en ben begonnen met mijn promotieonderzoek, als buitenpromovendus bij ASCoR. 

Mijn PhD-onderzoek gaat, simpel gezegd, over de personalisatie van communicatieboodschappen. Je gaat daarbij uit van allerlei aannames. Daar kan je in blunderen, bijvoorbeeld door een vrouw aan te spreken als een man. Je moet het dus echt goed hebben. Los daarvan kan je je afvragen wanneer het echt effectief is om iemand aan te spreken op zijn geslacht. Mensen identificeren zich eerder met hun passies. Dat zegt ook meer over die mensen dan hun geslacht of leeftijd.  

Toch wordt veel reclame gericht op leeftijdsgroepen. Ik ga uitzoeken wat het meest effectief is om te doen, op welke kenmerken van een persoon boodschappen het best kunnen worden aangepast. Bij Big Data en Data Analysis is een wetenschappelijke insteek heel erg belangrijk. Je gaat namelijk statistisch al snel de fout in als je de beschikking hebt over veel data en dat leidt tot de verkeerde conclusies.’ 

Het internet stond nog in de kinderschoenen toen je studeerde. Hoe ging dat? 

‘Studeren vond ik pas leuk worden toen er werkgroepen kwamen, dat hele massale was niets voor mij. Wij waren de eerste lichting bij Communicatiewetenschappen die zich meer ging bezighouden met informatiestudie en de technische aspecten, zoals databeheer en internettechnologie.  

Ik ben in 1994 via een uitwisselingsprogramma gaan studeren aan de University of West-Florida. We konden daar, met een browser, het internet op. De UvA had toen wel computers, maar zonder browser: je kwam niet verder dan de groene DOS-prompt op een zwart scherm. Ik heb, met twee andere Nederlandse UvA-studenten, in Florida een half jaar hele leuke vakken gevolgd, zoals multiculturaliteit in communicatie. En we produceerden items voor een lokale tv-zender. Heel basaal: we maakten nieuwsitems, clipjes van 3 minuten. Daarna liep ik stage bij RTL producties; voor het tv-programma Dubbelklik moest ik zorgen dat de Compaq Presario werkte. En bij KPN Multimedia, waar ik mijn scriptie over In-Game Advertising schreef.’ 

Wat we deden sloot naadloos aan bij onze studie.

Hoe was jouw overstap naar de arbeidsmarkt? 

‘Mijn eerste baan voelde als een verlengstuk van mijn studie. In 1996 gingen we met een groep van zes medeafstudeerders van de informatiestudierichting bij de Rabobank werken. Wat we deden sloot naadloos aan bij onze studie. De Rabobank maakte als eerste bank online betalen mogelijk.

De bank wilde meer kennis in huis halen voor ontwikkeling van een digitale marktplaats, genaamd TrefPunt Nederland: particulieren kregen via de bank een internetabonnement aangeboden. Mkb-klanten van Rabobank kregen een website op het lokale TrefPunt. Zo ontstonden per stad marktplaatsen met de Rabobank als ‘spin in het web’ die de transacties mogelijk maakte. Ik heb toen nog in ’t Spant in Bussum aan mkb-ondernemers uitgelegd wat de meerwaarde was van TrefPunt Nederland en het internet als plek om spullen te verkopen.

Dit was de begintijd van e-commerce, dus nog voor de komst van de grote webshops. In die tijd schreef ik drie boeken: over e-commerce, chatten en adverteren op internet. Ik was zacht gezegd behoorlijk enthousiast over de mogelijkheden van internettechnologie.’