Bram Mellink is universitair docent en onderzoekt de opkomst van het neoliberalisme in Nederland. In de afgelopen dertig jaar heeft het marktdenken binnen de overheid een hoge vlucht genomen. In de zorg heet een patiënt inmiddels cliënt en zijn marktprikkels gewoon geworden. Scholen moeten excelleren, salarissen in de publieke sector zijn al dan niet 'marktconform', werklozen bevinden zich in-between jobs en de verzorgingsstaat werd een participatiesamenleving. In vrijwel al deze gevallen wordt marktwerking aangemoedigd door overheidsbeleid. Waar vindt het onderliggende geloof in de markt zijn oorsprong? Hoe werd dat marktgeloof vertaald naar beleid? En wat zijn de gevolgen van ons collectieve geloof in de markt? Daarover gaat Brams onderzoek, dat deel uitmaakt van het NWO-onderzoeksproject Market Makers. A political history of neoliberalism in the Netherlands (1945-2002).
Bram werkt aan de UvA binnen de leerstoelgroep Nederlandse Geschiedenis en heeft een bijzondere belangstelling voor de geschiedenis van ideologie in relatie tot beleidsvorming, niet alleen op economisch, maar ook op cultureel terrein. Daarnaast is hij als postdoctoraal onderzoeker verbonden aan de Universiteit Utrecht. Eerder promoveerde hij op het proefschrift Worden zoals wij, over onderwijs en de opkomst van de geïndividualiseerde samenleving.
Wie het woord ‘neoliberalisme’ hoort, denkt al gauw aan de financiële crisis, de Britse premier Margaret Thatcher of de vermeende afbraak van de verzorgingsstaat. Toch bestond de neoliberale beweging al voordat de verzorgingsstaat zelfs maar was opgebouwd.
Het onderzoeksproject ‘Fundamenten van de vrijheid’ vestigt de aandacht op het vroege neoliberalisme in Nederland. Kort na de Tweede Wereldoorlog groeiden zelfbenoemde neoliberalen uit tot de voornaamste criticasters van de oprukkende verzorgingsstaat. Zij meenden dat een overheid die haar burgers van wieg tot graf verzorgde, een gevaarlijke hoeveelheid economische macht naar zich toetrok. Daarom zou het ideaal van de verzorgingsstaat – hoe goed bedoeld ook – uitmonden in de totalitaire staat. Tegenover de staat plaatsten de neoliberalen de markt. Via vrije concurrentie zou deze de machtsaanspraken van de ene partij over de andere dwarsbomen, en de vrijheid van allen verzekeren. Daarom moest de overheid de vrije concurrentie niet indammen of vrijlaten, maar actief bevorderen: een vrije samenleving vroeg om marktwerking.
‘Fundamenten van de vrijheid’ onderzoekt de geboorte van dit politieke ideaal in Nederland, zijn verspreiding en zijn invloed op beleid. Het gaat niet uit van een kant-en-klaar neoliberaal project, maar wil juist laten zien hoe botsende, maar resonerende ideeën bijdroegen aan de ontwikkeling van een neoliberaal gedachtengoed. Het project brengt in kaart hoe Nederlandse neoliberalen zich lieten inspireren door (vaak in het buitenland ontwikkelde) politieke ideeën, en brengt in kaart hoe deze ideeën zich in Nederland hebben verspreid. Bijzondere aandacht gaat uit naar de invloed van neoliberalen op sociaaleconomisch beleid, in het bijzonder op de terreinen van de bijstand, sociale woningbouw en de inrichting van de arbeidsmarkt.
Door de geschiedenis van de vroege neoliberale beweging te plaatsen binnen het kader van de opkomende verzorgingsstaat onderzoekt ‘Fundamenten van de vrijheid’ de betekenis van ideeën voor politieke machtsvorming. Hiermee beoogt het ons begrip van wat politiek is te verruimen, door te laten zien hoe politieke invloed ook buiten de geijkte vorm van de politieke partij te gelde kan worden gemaakt.