Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Op het internet is het makkelijk om beeldmateriaal te bewerken, verspreiden en in een andere context te plaatsen. Dat maakt afbeeldingen van overleden en stervende mensen kwetsbaar voor misbruik. Welke gevolgen heeft dit online deelproces en hoe liggen de machtsverhoudingen daarbij? Cultuurwetenschapper Nadia de Vries deed hier onderzoek naar en verdedigt haar proefschrift op 2 december.
Nadia de Vries
Nadia de Vries (© Lola Noir)

Wie iets naars wil zien, hoeft niet lang te zoeken: online zijn we maar een paar muisklikken verwijderd van gruwelijke beelden. Op talloze obscure blogs en shocksites zijn schokkende beelden te zien van dode lichamen en stervende mensen. Vaak gaat het om foto’s en video’s die zijn bewerkt en uit hun oorspronkelijke context zijn gehaald, vaak met sensatie als doel, en vervolgens op internet een eigen leven zijn gaan leiden.

Online is het makkelijk beelden op die manier te misbruiken, zegt De Vries. ‘Mensen zijn anoniem, dus er is geen aanwijsbare dader. En ook de grootschaligheid van het internet speelt een rol. Beelden die online staan, kunnen de hele wereld overgaan. Dat roept allerlei ethische vragen op: wie is de eigenaar van een dood lichaam zodra het een digitaal plaatje wordt, en wie is verantwoordelijk voor wat er vervolgens met die afbeelding gebeurt?’

Overledene wordt internetmeme

De promovenda analyseerde verschillende voorbeelden van hoe overleden of stervende mensen in een online context worden afgebeeld, en hoe hierop werd gereageerd. Denk bijvoorbeeld aan de Falling Man, de beroemde foto van een man die zich tijdens 9/11 uit het World Trade Center liet vallen. Dat beeld werd niet alleen een symbool voor de tragiek van 9/11, maar werd later ook op andere manieren gebruikt – zoals in een reclamecampagne voor de serie Mad Men –  wat nogal wat controverse opriep. Een ander voorbeeld is de Iraanse studente Nedā Āghā-Soltān, die werd gedood tijdens verkiezingsprotesten. Haar dood werd gefilmd en op YouTube gezet, waarna Āghā-Soltān de status van martelares kreeg en ‘Angel of Freedom’ werd genoemd.

Afbeeldingen van overleden vrouwen worden vaak op seksistische wijze getoond.

Wat voor De Vries een eye-opener was, is dat in de online wereld dezelfde machtsdynamiek blijkt te bestaan als offline. ‘Bestaande frameworks van marginalisering, zoals seksisme en racisme, zijn ook op internet aanwezig. Afbeeldingen van overleden vrouwen worden bijvoorbeeld vaak op seksistische wijze getoond.’ Een voorbeeld daarvan is ‘Porsche girl’, een 18-jarig meisje dat omkwam bij een verkeersongeluk. Schokkende foto’s van haar dode lichaam kwamen op pornografische sites terecht, en haar ouders moesten toekijken hoe hun overleden dochter een internetmeme werd.

Zowel bij ‘Porsche girl’ als bij Āghā-Soltān was er sprake van toe-eigening, stelt de promovenda: de beelden werden verspreid buiten hun oorspronkelijke context. Zodra iemand online met een afbeelding aan de haal gaat, is daar weinig meer aan te doen, benadrukt ze. ‘Je kunt Google wel verzoeken iets te verwijderen uit de zoekresultaten, maar in de krochten van het internet zijn er altijd wel plekken waar de beelden blijven bestaan. Het is belangrijk dat mensen zich dat realiseren.’

Beelden van de dood kunnen ook sociale en politieke verandering teweegbrengen.

Deelcultuur kan ook positief uitwerken

Toch kan het online deelproces ook positieve kanten hebben, stelt De Vries. Op internet afgebeelde overleden en stervende mensen zijn niet altijd slachtoffer; sommigen nemen het heft in eigen handen en zetten de online deelcultuur juist in om hun eigen verhaal te vertellen. ‘Vorig jaar lieten een terminaal zieke vrouw en haar partner uit de VS bijvoorbeeld via sociale media zien hoe het is als je niet lang meer te leven hebt. Ze deelden alles, van toiletbezoek tot aan de laatste adem. Daarmee doorbraken ze een taboe, boden ze steun aan anderen in dezelfde situatie en vroegen ze aandacht voor het belang van palliatieve zorg.’

Daarnaast kunnen afbeeldingen van de dood sociale en politieke verandering teweegbrengen, merkt De Vries op. ‘Denk bijvoorbeeld aan de veel gedeelde beelden van George Floyd, of de foto van het verdronken Syrische jongetje Alan Kurdi. Het zijn schokkende beelden, maar ze hebben tegelijkertijd veel bijgedragen aan het onder de aandacht brengen van maatschappelijke problemen.’

Fascinatie voor kwetsbaarheid

Nadia de Vries kreeg op jonge leeftijd een levensbedreigende bloedziekte. In haar puberteit genas ze van de ziekte, maar aan haar ervaring als patiënt hield ze een grote fascinatie over voor kwetsbaarheid en de dood. Die fascinatie is een blijvende inspiratie voor zowel haar academische als haar literaire werk: naast haar proefschrift schreef ze het non-fictieboek Kleinzeer: De onzichtbare wereld van ziekte (Uitgeverij Pluim, 2019).